Een kwestie van overleven
Strategische keuzen in de geschiedenis van de Goudse
pottenbakkersnijverheid 1600-1900
Adri van der Meulen en Paul Smeele
Inleiding
Onderzoek naar de pottenbakkersnijverheid
1
De stad Gouda kan terugzien op een lange en rijke geschiedenis als productiecen
trum van vele soorten keramiek.
Allereerst was er vanouds het loodglazuuraardewerk van de pottenbakkers, dat o.a.
keukengoed voor de huishoudens omvatte, potten en vormen voor de suikerraffina
derijen en loodwitfabrieken en oventegels voor bakkerijen.
Vervolgens was er vanaf 1620 de omvangrijke industrie van tabakspijpen, onlosma
kelijk verbonden met de pottenbakkerijen. Van relatief korte duur was de productie
van beschilderde faience en muurtegels, die niet lang na 1700 werd beëindigd. In
de twintigste eeuw zorgden de nieuwe plateelfabrieken van Zuid-Holland, Regina,
Zenith en Ivora, voor nationale bekendheid van Gouda als productiecentrum van
artistiek aardewerk. In hun voetspoor vestigden zich nog tal van andere, veelal
kleinschalige bedrijven. Na de Tweede Wereldoorlog, toen er elektrische oventjes in
de handel kwamen, waarvoor maar weinig ruimte nodig was, explodeerde hun aan
tal. Nu er vrijwel een einde aan deze tak van nijverheid lijkt te zijn gekomen, is het
goed eens terug te blikken en de vraag te stellen en te beantwoorden hoe Gouda
zich als enige stad in het gewest Holland vier eeuwen lang als keramiekcentrum
heeft kunnen profileren en handhaven. Daarvoor moeten we terug in de geschiede
nis, die we omstreeks 1600 laten beginnen. Daarbij zijn de lotgevallen van de pot
tenbakkers ons vertrekpunt.
Naar het Goudse pottenbakkersambacht is tot nu toe slechts fragmentarisch onder
zoek verricht, steeds vanuit de optiek van de stadsgeschiedenis.1 In recente be
schouwingen stuiten we op tal van onvolledigheden en met betrekking tot het fabri-
caat zelf lijkt er soms weinig voortgang in de kennisverwerving te zijn geboekt.2 De
afbeeldingen in het boek 'Duizend jaar Gouda' van een Friese melkpot en een
Goudse spreukschotel die beide als zeventiende-eeuws Gouds worden aangemerkt,
maar omstreeks 1900 zijn gemaakt, getuigen hiervan.
1 Zie: J.EJ. Geselschap, 'Groei en bloei van het pottenbakkersbedrijf te Gouda', in: Die Goude
19 (1982) p. 69-77. Hij bespreekt ook enkele voorgangers als C.J. de Lange van Wijgaerden
en H.F. Wessels. Een uitstekend beeld van de negentiende eeuw biedt: Bregje de Wit, Op
hoop van Zaken. De industrialisatie van Gouda 1813-1913. Gouda 2004.
2 R.G. De Neve, 'De nijverheid domineert', in: P.H.A.M. Abels e.a. (eds.), Duizendjaar Gouda,
een stadsgeschiedenis, Hilversum 2002, p. 343-365