6 Importaardewerk uit de regio Frankfort, ca. 1800: twee kookpotten met iintoor, schenkiip en vlakke bodem en een - veei zeldzamere - kookpot op hoge poten (verzameling auteurs) 12 Aardewerk wordt traditioneel verhandeld per worp. In principe is dit een bepaalde hoeveel heid klei waaruit één grote of meer kleine potten kunnen worden gedraaid. Van elk voorwerp wordt vastgesteld hoeveel er in een worp gaan, waarbij de hoeveelheid klei, maar ook de prijs van de grondstof (gewone of witte aarde) en de bewerking (wel of geen oren, poten, versie ring) een rol spelen. Voorts zijn er grote regionale verschillen; de West-Brabantse worp was iets groter en duurder dan de Goudse en ongeveer tweemaal zo groot als de Friese. Om streeks 1800 was de worpprijs van het Frankforts iets lager dan die van het Gouds en be droeg ongeveer 22 cent. De productie vond plaats in dorpen als Dieburg, Oberroden, Eppertshausen en Ur- berach, een pottenbakkersgebied in de omgeving van Frankfort waarnaar nog niet veel onderzoek is gedaan. Wel staat vast dat in dat gebied de pottenbakkerijen zich explosief konden vermeerderen, mede omdat er geen gilden waren die het aantal bedrijven reguleerden. Hoogstwaarschijnlijk werd het aanbod al snel gestuurd door de toenemende Hollandse vraag, want de pannetjes, tulbandsvormen en hazenpan nen sloegen in als een bom. Vooral de pottenbakkers van Bergen op Zoom en Oos- terhout, vanouds de leveranciers van het kookgerei, sloegen alarm en bereikten uit eindelijk bij de autoriteiten dat er aan de grens een flinke importbelasting werd ge heven van drie stuivers per worp.12 Deze werd echter op grote schaal ontdoken, enerzijds door smokkel, anderzijds omdat het voor douanebeambten lastig was om de Frankforter potten te onderscheiden van ander, minder belast Duits aardewerk, zoals dat uit de Nederrijnse productiecentra.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2010 | | pagina 8