24
Schouten aan zijn bureau (1916),
foto Fonds Goudse Glazen
Eindelijk gelukte het Schouten te worden aangenomen bij Léon Appert, die de oude
kunstvorm perfect beheerste. Hier leerde hij de eerste beginselen van dit zo moeilij
ke beroep, met name deed hij ervaring op bij het namaken van de glaskleuren.
Terug in Delft vestigde
Schouten zich in een ge
deelte van het voormalige
Sint-Agathaklooster, waar
ooit Willem van Oranje
woonde en zijn tragisch
levenseinde vond. Hij
noemde zijn atelier toepas
selijk 'Het Prinsenhof'. Het
waren grote, lichte ruim
ten, in het verleden ge
bruikt als graanzolders,
broodkamer, tabakswinkel
et cetera. Ook de steile
zakkendragerstrap was nog
aanwezig. Schouten, zeer
gevoelig voor een dergelij
ke met historie beladen
omgeving, moet zich hier
onmiddellijk thuis hebben
gevoeld. Hij omringde zich
met waardevolle kunst
voorwerpen, wat aan het
geheel een bijzonder fijne
sfeer verleende. Tot aan
zijn overlijden in 1937 gaf
hij leiding aan dit atelier.
Aanvankelijk had hij nog
veel moeilijkheden te
overwinnen om het door
hem gekozen vak volko
men te gaan beheersen.
Hij schafte een moffeloventje aan en wat glas en begon te experimenteren naar
eenvoudige ontwerpen van Lecomte. Hij werkte soms tot diep in de nacht, volhar
dend bij teleurstellingen, zoals wanneer het glas barstte door te hoge temperaturen
of de glasschilderverf uitliep. Maar in 1891 kon hij vol trots zijn eerste glasraampje
exposeren in 'Architectura' te Amsterdam. De jury, bestaande uit H.P. Berlage, A.
Salm en H.G. Janssen, reikte hem voor zijn werk een 'Diploma van Verdienste' uit.
In 1900 zond Schouten 30 vierkante meter gebrandschilderd glas, bestaande uit
verschillende ontwerpen, naar de Wereldtentoonstelling in Parijs. Een internationale
jury kende hem een gouden medaille toe. Deze successen spoorden hem aan om
zijn techniek verder te verbeteren.