'Een merkwaardig monument'
Het plan wordt verwezenlijkt
26
Op voorstel van Schouten werd een deel van de door zijn toedoen verkregen gelden
door de kerkvoogdij en de Restauratiecommissie, met nog andere donaties, op een
aparte rekening gezet met als doel: het maken van een Gedenkraam '...waarin de
familiewapens van milde gevers op bescheiden wijze zouden worden aangebracht.
Dit denkbeeld', zo zei hij, 'komt ons niet ongelukkig voor, daar op de oude glazen
de schenkers zich met hunne portretten, wapens of namen hebben doen bekend
blijven.'
Hij slaagde erin om verschillende bedrijven en banken te bewegen met elkaar een
glas te adopteren. De namen van de sponsors werden vastgelegd in twee fraaie,
door zijn atelier vervaardigde kleurig geïllustreerde boeken, met hun signatuur
en/of familiewapen.
Het Oranjehuis, dat door de eeuwen heeft bewezen tot de bewonderaars van de
Goudse Glazen te behoren, bleef hierbij niet achter. Ook leden van de Restauratie
commissie schonken grote sommen geld, soms bij testament met bedragen va
riërend van 10.000 tot 25.000 gulden.
In 1918 was het geld, nodig voor de stichting van een gedenkraam, nagenoeg bij
een. Schouten en zijn vaste medewerkers, de ontwerper H. (Herman) Veldhuis,
maar ook glazenier L. (Lucas) H. Knoll deden hun best om tot een goed resultaat te
komen. Het was voor hun atelier een grote eer een glas te mogen plaatsen naast
het werk van door hen zo bewonderde glasschilders uit oude tijden.
Het ontwerp was door Schouten zelf gekozen: De herbouw van de tempel zoals be
schreven in het bijbelboek Ezra 3. Aan de onderzijde (traditioneel de 'schenkers-
rand') zouden de familiewapens worden geplaatst van degenen die het mogelijk
hadden gemaakt dat belangrijke glazen gerestaureerd konden worden. Een wit vlak
in het midden werd gereserveerd voor de namen van hen die zich tot 1920 als lid
van de Restauratiecommissie verdienstelijk hadden gemaakt; enkelen waren toen al
overleden.
Nadat met de uitvoering van het ontwerp in glas een begin was gemaakt, nodigde
Schouten kerkvoogden en leden van de Restauratiecommissie uit om zich in zijn
atelier van de vorderingen op de hoogte te stellen.
Op 15 juni 1920 ontving een aantal personen een fraaie, met gotische letters be
drukte uitnodiging om op donderdag 24 juni (Sint Jansdag) om 15.30 uur in de kerk
aanwezig te zijn '...tot onthulling van een nieuw Geschilderd Glas (gedenkraam),
voorstellende de herbouw van de tempel'.
De Goudsche Courant van 25 juni maakte er een uitgebreid verslag van: 'Na
woorden van welkom en diverse toespraken werd het doek dat het raam bedekte
door de heer Schouten neergelaten, waarna het orgel zijn machtige tonen liet ho
ren. De schoonheid van het warme, kleurenrijke tafereel gaf momenten van ont
roering.'