10
Hun Ed. Mogende, in hun logiment geariveert zijnde, wierde de heere van de magi-
straad daarvan verwittig, die spoedig afzende de heer secretaris Dirk van der
Burch,20 verzeld met de boode Francken,21 na het logiment van hun Ed. Mogende,
en liete door gemelde heer secretaris versoeke of hun Ed. Mogende de heere van
de magistraat konde afwagte.
Gemelde heer secretaris, een gunstig antwoord gekreege hebbende, keerde weeder
na het stadhuijs met gemelde boode, en bragt het antwoord van hun Ed. Mogende
aan de heere van de magistraat over.
Intusschen wierde de schutters van de comp: van de Oosthaven gesteld op 't
Marktveld, tusschen 't Harthuijs en het stadhuijs geschaart, in twee reijje, door wel
ke de meeste leede van de vroedschap, beneevens derselve heer pensionaris en se-
cretarisse, van stadhuijs na het Harthuijs door passeerde, om hun Ed. Mogende te
verwelkomme in deeze stad, en leijde tegelijk ook hunne posten van regeering nee-
der teegen den tijd der remotie, en stelde die nu voor als dan ter dispositie van zijn
doorluchtige hoogheijd, hetgeene door hun Ed. Mogende wierd aangenome.
[5r] De heere van de regeering, aldaar hunne saake bij heere commissarisse verrigt
hebbende, keerde op dezelve wijs door de twee rijeje schutters na het stadhuijs,
alwaar de heere kort daarna van den andere scheijde.
'Snamidag om halv vier uure marsheerde de heele schutterij, onder het geleijde van
hunne officiere, met slaande trommele en vliegende vaandels, van de Markt na het
gemelde Stadserf, de plaats alwaar de schutters door de heer collonel mr. Adriaan22
Jacob van der Does wierde bedankt voor hun gedaane vigalantie, en uijt ijder com-
panie eenige manschap verkose werd om het vendel te brenge aan de huijse van de
capitijns daar het behoorde. Zoo is dan deeze dag geeijndig en de schutterij van
den andere geschijde, egter bleeve de militaare, hunne wagte verdubbeld. Ook
werde twee schilderhuijse23 geset voor 't Harthuijs, daar twee granadiers hunne
poste hielde [gedurende] die tijd dat hun Ed. Mogende aldaar gelogeert zijn ge
weest.
Zondag den 30 december, namiddag om een uure, zijn heere commissarisse met de
koets van de heer burgermeester De Meij gehaalt van hun logement en gereede na
het stadsjagt, leggende in de Gouwe, even binnen de stad.
[5v] De heer collenel Van der Does doet de heere commissarisse uijtgelij tot buijte
aan het Jaagpad, alwaar gemelde heer van hun Ed. Mogende afscheijd neemt en
een voorspoedige rijs toewenste, alzo er twee witte jagers paarde daar klaar stonde
en voor 't jagt gespanne. Zonder vertoeve zijn de commissarisse vertrokke.24
20 Mr. Johan Diederik van der Burch
21 Abraham Francken, een van de vier "'s Heeren boden"
22 In de tekst van het Dagverhaal luidt deze eerste naam: Jan. Wellicht afkorting voor Adri(j)aan.
23 Wachthuisjes, de houten huisjes van de schildwachten
24 De auteur van dit Dagverhaal is onbekend. Gezien zijn kennis van alle details die hier worden
vermeld, zou het kolonel Adriaan Jacob van der Does geweest kunnen zijn, maar handschriftverge-
lijking sluit dit uit. Voor die vergelijking is een brief gebruikt van Van der Does aan Bentinck van
Rhoon. NA, 3.02.32, Inbes/aggenomen papieren van W.G.F. Bentinck van Rhoon, inv. nr. 16,
Rekesten en brieven gericht aan Bentinck van Rhoon, om bemiddeling bij werk en sollicitaties,
1787-1790