[1788]
11
Woensdag 2 januarij was den vendumeester Pieter Boon in groot gevaar bij 't uijt-
deele van zijn jaarlijkse aalmoese, zodat hij zich ten naauwennoot met de vlugt
konde redde, nadat hij de ses thalve,27 die hij in de hand had, had in 't water en op
't eijs gesmeete, wierd door het bedelvolkje aangevalle, maar omdat hij een goed
man was wierd het spoedig gestild.
Terstond na 't vertrek van gemelde commisse wierd in de oraniesocitijd de gemelde
vlag ingehaalt welke vrijdagmorge tevoore was uijtgestooke, als ook de militaare
verminderde hunne wagte, als ook de schilderhuijse voor 't Harthuijs wierde den
volgenden morge weggenoome.
Na het vertrek van gemelde commissarisse was het snamiddag, den tijd van de
godsdienst, in de stad vrije stil, maar aan den avond om vijf uure begonne eennige
jongens te schiete en voetzoekers te werpe, en scheene het wel in bijzonder ge
munt te hebbe op het gemelde uijtgeplunderde sositijdshuijs op de Botermarkt,25
om hetzelve als een vreugdevuur over het vertrekke van gemelde heere commissa
risse op te offeren en door de vlamme tot as te doen verteere.
Eers wierpe de gemelde jongens door de glaase van de nieuwe, daarin gemaakt
zijnde twee raamen, om als [6r] het mogelijk was geweest het daardoor in brand te
krijge, brandende voetzoekers. Zulks niet willende lukke, geeft Johan Joha, kleer
maker,26 woonende schuijns agter gemelde huijs naast de groote deur van Sint
Janskerk, aan gemelde jongens twee gevonkte turve, die van gemelde jongens door
de daar in zijnde, aan stuk geschoote ruijte wierde geworpe, dat een groote vrees
verwekte voor brand bij de naaste buure, die zich die zelve avond nog hunne klagte
daarover deede aan de burgermeesters, alzo de Sint Janskerk daar kort bij stond.
Bragte gemelde klagte zoveel teweeg, dat gemelde heere burgermeesters ordre
stelde dat het gemelde huijs door de stadswerker wierdt geopent en het vuur uijt
gemelde huijs gehaalt, 't welk nog met kaf van stroo en ander vuijl, dat van de
pruijsesche troepes is blijve legge, het geen ligt in brand zoud kunne raake, nog
niet was uijtgehaalt. En 's maandags den 31 wierde op stadskoste het gemelde
huijs al de glas en vensters, cosijne en verdere openinge door de stadstimmerliede
met planke of vaderlandse blinde digtgespijkert, om nu en in 't vervolg gemelde on-
gelukke, die uijt de vreugde zoude spruijte, voor te koome.
Egter wierd in de verkoop voorwaarde geleeze, als gemelde huijs verkogt wierd, dat
de planke met de twee daarin zijnde nieuwe raame door den kooper moeste be
zorgt worde op stadstimmererv en aan de stad teruggegeven.
25 De Botermarkt is een deel van het Marktveld, het zuidoostelijke deel van de Markt.
26 Geen lid van de Oranjesociëteit; evenmin een (voormalige) plunderaar. Wordt verder nergens
genoemd.
27 Moeilijk leesbaar. Hier zal bedoeld worden: zesthalven zilveren munten van 51/a stuivers (zest-
halve zes ten halve 5 plus een halve 51/z. Zie bijv, ook: Maarten 't Hart, Het psa/menoproer
(uit 2006), 206.