13
[6v] De 5 februarij, vastenavond, laat in den avond, wierd den schildwag, in de
wandeling genaamt den lange Peter, op deszelfs post staande, op den Raam bij de
Vlamingstraat voor den Houttuin, door eenige persoone aangevalle, willende zich
meester van die post maake, maar wierde door gemelde schildwagt zodaanig afge-
slage dat deszelfs geweer krom was, daar een van de belhamels door gequest wierd
in het hooft, en 't ovirige van dat gezelschap bekent werd.
Den lange Peter wierd zondag daaraan volgen in 't openbaar op de parade die alle
morge op het Marktveld optrek door de commandant Vilatte deszelfs getoonde viga-
lantie gepreese en met een drinkpenning beloont.
Den volgende morge, woensdag den 6 februarij, begon het gemeene volkje over
het gebeurde van den nagt te morre, waaruijt op den middag eene woede ontstaad
op de alhier in guarnisoen leggende militaare. Een hoop jongens, voorgegaan door
den meergemelde Pieter Smaaling, bijgenaamt Piet Kluijf,28 rande publiek de milita-
re poste aan en werpe de schilderhuijse in 't water. Egter wierd zulk spoedig door
de militaare ordres gestuijt, maar het gemeen bleef nogthans aan het woele, om,
als het mogelijk had geweest, het tot een generaale tweede plundering te brenge.29
Uijt die hoofde vervoegde eenige van dat zoort den volgende morge, donderdag
den 7 februarij, op de Gouwe in 't Amsterdamsche veerhuijs, die, aldaar dronke
zijnde, drinke met een glas genever de verdoemenis van de patriotte, zo zij het met
woorde uijtdrukte, daardoor een heftige ruusie uijt ontstaat, zoodat de neef van de
castelijn [7r] in 't gemelde veerhuijs aan het vegte raakte.
Eenige van de patriotte daarbij staande, waarbij zeekere looijer genaamt Schobel,30
een wijnig beschonke zijnde, wilde het gevegt stuijte en de partije scheijde, maar
wierd terstond door den meergemelde advocaat Frederik van der Hoeve, die vol
gens zijn gewoonte als het hoof van de oproermakers, aangegreepe en met behulp
van de militaare onder een geschreeuw van Hoeze oranje bove, een patriot na de
hooftwagt gebragt, en vervolgens wierd op ordre van gemelde adct. F. v.d. Hoeve
de ovirige mensche, welke in gemelde veerhuijs hun geld verteerde en voor patriot
te bekent stonde, door militaare daaruijt gehaalt en in de hooftwagt gebracht, wel
ke zijn geweest Mijndert van der Heijden, Maarten Monk, pijpmakersbaase,31 en De
Koning, een Amsterdams heer koopman.
Hiermeede was deeze vasteavont-pret nog niet ten eijnde, want het gemelde veer
huijs werd, om hetzelve voor plundere te bewaare, door de militaare afgezet en
deeze dag en volgende nagt, door het gestadig patrouileere van de militaare, het
plunder-volkje uijt malkander gedreeve en weggejaagt, waardoor de vastenavont-
pret zonder plundere is afgeloope.
Nogthans wierde de patrouilles in het marscheere menigmaal door het gemeen ver
hinderd, daar de belhamels van door de gemelde patrouilles wierde opgevat en
meedegebragt in de militare hooftwagt.
28 Pieter Smaaling, schippersknecht, lid van de Oranjesociëteit en plunderaar. Zijn bijnaam ("Piet
Kluijf") zal wel ontleend zijn aan het feit dat hij was getrouwd met Wilhelmina van Kluijven.
29 Met andere woorden, als een vervolg op de eerste, algemene plundering van 17 en 18 september
1787
30 Johannes Schobel, leerlooier, lid van de Patriottische Sociëteit
31 Beide pij pen ma kersbazen waren lid van de Patriottische Sociëteit.