14
Het is dan ook hierom, en in die hoop en verwagting, dat zulks de gewenschte en
zo nodige invloed bij de Ingezeetenen dezer Stad zal vinden;
WAARSCHOUWING.
De MAGISTRAET der Stad GOUDA, met innig leedwezen en medelijden gezien
hebbende, hoe dat, niet tegenstaande de gemanifesteerde intentie en zo mee-
nigmaal herhaalde vaderlijke vermaningen van zijne Doorl. Hoogheid den Heere
Prince van Orange en Nassau, Erf-Stadhouder, Capitein Generaal en Admiraal de
zer Provincie, als mede de herhaalde ernstige Placaaten en uitgedrukte wil van
hun Ed. Groot Mog. de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland; gelijk ook
de onderscheiden Waarschouwingen en Publication van hun Ed. Groot Achtb. zelv,
tegen het pleegen van al zulke daden, als instaat zijn de publijcque rust te
stooren, sommige persoenen hebben kunnen goedvinden, niet alleen op eergiste
ren de Wagthuisjes der in deeze Stad, op hooge Ordre en Patent van zijne Doorl.
Hoogheid den Heere Capitein Generaal, Guarnisoen houdende Militairen, in het
water te smijten, in grooten getalle zich bij elkander te voegen, en attroupemen-
ten te veroorzaaken, de Militaire Detachementen, Rondens en Patrouilles in hun
marcheeren door de straaten hinderlijk te zijn, op dezelven in te dringen, en met
verwijting en scheldwoorden, als anderzints kwalijk te bejeegenen, gelijk ook door
zingen, schreeuwen, en ander [8r] gebaar te maaken, de rust der stille en vreed-
zaame Ingezeetenen te stooren, en dezelve schrik en vreeze aan te jaagen, maar
ook verscheide van deze ongeoorloofde handelingen op gisteren weder te her-
haalen; heeft goedgevonden, onder inroeping en renovatie van voorige keuren en
Publicatien, bij dezen hunne goede Burgerij en Ingezeetenen, van nieuws, als nog
te waarschouwen tegens het pleegen van alle diergelijke rustverstoorende feite
lijkheden, welke niet anders dan de noodlottigste gevolgen kunnen naar zich
sleepen, en dikwils ongelukkige en zomtijds ook onschuldige menschen de deerlij
ke en beklaagenswaardige slagt-offers maaken van hunne losbandigheid en roe
keloosheid, of onvoorzigtige nieuwsgierigheid, alzo noodwendig het pleegen van
diergelijke daaden, door die geene aan welke de bewaaring van de publijcque rust
en veiligheid, zo bij dage als bij nagt, is toevertrouwd, des noods zelvs met ge
weld moet tegengegaan worden;
Welk zijn gewees Arij de Bruijn, een plunderaar, en Jan Nieuwland, commissaris van
de orangesocitijd, [7v] welke den volgende morge, schoon deeze schuldig stonde
aan het stoore van de publieque rust, op vrijje voete gesteld en losgelate zijn, be-
neevens ook de vier onschuldige patriotte die de naam hadde dat zij tot hun eijge
veijligheid daar gebragt zijn.
De Ed. Gr. Achtb. heere van de magistraat waare donderdag in den namiddag ver
gader en hebbe gearresteerd eene waarschouwing, die den volgende morge, zijnde
vrijdag, wierd gepubliceert.32
32 Tekst is overgenomen uit de gedrukte Pub/icatieboeken, 7-8 februari 1788 (SAMH, AC 01, OAG
323). Overigens volgt het handschrift de tekst van deze "Waarschouwing" woordelijk.