15 In hoeverre zijn hoogheid deeze commissie heeft gehoort en aan gemelde ver zoek heeft voldaan is gebleeke, want op maandag daaraan volgende, den 11 fe- bruarij, 's namiddag om 2 uure, kwaame op patent van zijn hoogheid voor de Kleiwegspoort 22 ruijters, die door de aldaar de wagt hebbende militaare wierde doorgelaate en voorttrokke, langs de Kleiweg de Hoogstraat tot op de Markt bij stadhuijs, daar de officier van gemelde ruijters op gaat om den eed voor de re- geering te doen. Voorts wierde deeze manschappe bij eenige burgers in de huijse quartier beschikt, op ordre van de regering, en de paarde wierde gestald in de St. Joris Doelen. Dat hun Ed. Groot Achtb. uit een vaderlijke zugt en hertelijke toegenegendheid voor hunne Medeburgeren, wier heil en welzijn aan hunne zorg is toevertrouwd, en hun ten sterksten ter harte gaat, ten overvloede ieder en een iegelijk, van wel ke staat, rang, of conditie hij moge zijn, op het sterkste aanraaden en vermaanen, zich te onthouden van het overmatig drinken van wijn of andere sterke dranken, als veel al de bron en oorsprong van alle kwaad, en verders, in conformité van voorige keuren, zich te wagten voor het pleegen van eenig molest, hoe genaamd, aan persoonen of huizen, voor attroupeeringen en zaamenrottingen, het zingen, schreeuwen of gebaar maaken langs de straaten, [8v] het gebruiken van verwij- tingen en scheldwoorden, het schieten met geweeren, het afsteeken van voetzoe kers of andere vuurwerken, op dat niemand door het minachten en veronacht- zaamen van deze waarschouwing in eenige ongelegendheid of gevaar mooge ge- raaken, en dus aan zich zelve te wijten hebben, indien hij over de gevolgen zijner roekeloosheid en onvoorzichtigheid, wanneer het te laat is, zich met reden zal moeten beklaagen, en ondergaan die straffen, welken bij voorige keuren en Pla- caaten, op het begaan van diergelijke ongeregeldheden, bepaald zijn. Actum bij 't Collegie van de MAGISTRAET den 7 Februarij 1788. En gepubliceert den 8 daar aan volgende. Het gemelde plan weegens de vastenavond-vrolijkheid mislukt zijnde, wierde door het gemeen, en wel van diegeene die tot het volbrenge van hun voorneeme niet konne koome, veele klagte gedaan bij de heere van de regeering, zoo over de pa- triotte hunne bijeenkomste als over de harde slage en meerdere mishandeling, zo zij luijde die noemde, van de militie, met versoeke dat de heere die soldaate uijt de stad zoude laaten gaan, en dat de rust aan de schutterij zoude worde toevertrouwt. Het gemeen, bij de regeering geen gehoor kunnende krijgen, zo wierde de commis- sarisse van de oraniesocitijd door deszelfs leede verzogt een commissie te benoe- me, en af te zende na Den Haag, en zich aan zijn [9r] hoogheid te addresseere, om kennes van het gebeurde te geeven, met een instandelijk versoek om gemelde mili tie uijt de stad te neemen. Ter Ordonnantie van Dezelve, V. VAN EIJCK.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2011 | | pagina 17