27
Egter was het hier nog niet meede gedaan. Het gemeen doet hun beklag aan de heer
burgermeester Alb. Verrijst en wierd van 't gemeen geordineert om welgemelde pre
dicants zijn huijs te late visenteere en de patriotte die er in waare uijt te laten haale.
De gemelde heer burgemeester geeft aan 't gemeene volk gehoor en gaat het huijs
van welgemelde predicant visenteere, maar niemant daar in vindende als den gemel
de Cornelis van Leeuwen en den predicant, en verder [20r] die tot het huijsgezin be
hoorde, werd den gemelde heer burgermeester verleege, en om zich daar uijt te red
de, en tegelijk het canalje genoege te geeven, liet gemelde burgermeester teege half
drie uure de in de stad zijnde magistraatsleede ontbiede aan den gemelde preedicant
zijn huijs om aldaar in een van de kaamer een stille magistraad vergadering te houde.
De gemelde heer burgermeester stelde daarin voor om Corn, van Leeuwen door de
militaare commande te late overbrenge na de hoofdwagt, om door dat middel zijn
kindertjes, zoo hij de plunderaards noemde, genoege te geeven.
De scheepe Joh: van der Hoeve en de scheepen Jan Boon oordeelde beeter en vijliger
te zijn om de rust in 't vervolg te bewaare en hun gezag te doen gelde, het canalje
met geweld door de militaare magt van straat te jage en orders te geeve aan de
commandant om, als het de noodt eijste, er met scherp te late schiete.
De heer scheepe Pieter Smaasen keurde het voorstel van gemelde burgermeester
goed, dus zo wierd gemelde Con. van Leeuwen door een van de heere versogt om
zich over te geeven en door een commande te late brenge na de hooftwagt, welk
versoek door de gemelde Van Leeuwen wierd met alle beleeftheijd afgeslage, maar
wilde zich wel overgeeven om door een commande te worde gebragt na zijn eijge
huijs.
Den gemelde predicant wijgerde ook tegelijk [20v] de gemelde Cor. van Leeuwen
te laate uijt zijn huijs hale, zo lang hij daar toe niet gedwonge wierd hem over te gee
ve.
De magistraat, hun versoek afgeslage zijnde, werd er om vier uure magistraat belijd
op het stadhuijs, daar in besloote wierd de heer secretaris Jan Verrijst, heer van Ou-
coop,66 verzeld met een stadsboode, te zende na het huijs van de gemelde predicant
om den gemelde Cor. van Leeuwen op te eijschen, en door een sterke commande mi
litaire te worde gebragt na de hooftwagt om daar te in versekering te houde, zodat 's
avonds omtrent half agt den gemelde Cn. van Leeuwen wierd in de hooftwagt ge
bragt onder een eijslijk leeve van Hoezee, oranie boven, landverrader en wat al
scheldwoorde kunne uijtgedagt worde.
In de hooftwagt wiert den gemelde Cor. van Leeuwen van de wagthebbende officier
vriendelijk bejeegent en voor de onsteltenis met wijn beschonke, tot 's nagts te een
uure als den gemelde Cor. van Leeuwen wierd door de officiers aan zijn huijs bezorgt.
Het gestadig patroilleere van de militare deeze namiddag en avond belette wel een
generaale plundering, daar alles toe geschikt was, want men in de agter middag de
vreemdelinge hun rijtuijge teegen hielt en niet willende late passeere zonder die te
viesenteere of er ook geweere in [21r] waaren.
66 Jan Verrijst, heer van Oucoop (1742-1806), sinds 1788 secretaris, jongere broer van dr. Albert
Verrijst (1735-1803), sinds 1780 in de vroedschap en in 1788 (het jaar waarover het hier gaat) bur
gemeester van Gouda