28
Het verhindere van de militaare in doen van hunne patrouilles en ronde maakte hun
op 't gemeen verbitterd, dat gestadig bijeen rotte en door de snaphaan moest wor
de uijt malkander geslage, zoals op de middag een groote meenigte voor de luterse
kerk bijeen rotte en door de militaare wierde uit makander geslage, daar meenigeen
door gekwest raakte. Want veele, daar door gequest wierde, die met hunne be
bloede hoofde in de oraniesocitijd vlugte.
De leede van de gemelde socitijd wierde op het zien van 't oraniebloed, zo zij het
noemde, eijslijk verbitterd op de militaare, willende die de stad uijt hebbe, alzo de
commandant van de militaare door leede van gemelde socitijd verzogt wierd de
stad te verlaate met het battaljon.
Het versoek door den gemelde commandant gewijgert zijnde liepe de leede van
gemelde socitijd als om strijd wie de eerste zoude zijn in de wapenen, zodat om
neegen uure meest alle in de wapene zijnde schutters, dat zijn diegeene die de wa-
pene gehoude hebbe waaruijt naderhand de schutterij is geformeert geworde, voor
de oraniesocitijd quame, uijtgezondert eenige die volstrekt wijgerde de wapene te
gen de militaare op de vatte, alsook die officiers van de krijgsraad met de sersjante
die volstrekt wijgerde eenige ordres te geeven. De adjudand Jan Verhoog wierd
meede geroepe tot twee a drie maal toe, maar wilde zich daarmeede niet inlaate,
tenzij hij geordieneert wierd van de krijgraad.
De gemelde krijgsraad, nog niet wettig aangesteld zijnde, en de schutterij, onbeëe-
dig zijnde en gedissolveerd, konde de gemelde krijgsraad hun met de saake van de
burgerij niet belasten.
[21v] Evenwel werde omtrend half tien uure deeze avond van de leede van gemel
de oraniesocitijd twee schildwagte voor de stoep van 't Harthuijs gezet die daar, op
hun post staande, wagt hielde.
De officier van de militaare, zulks verneemende, stelde op ordre van de comman
dant eennige companien soldate voor 't stadhuijs op 't Marktveld in parade met ge-
laade geweere met scherpe patroone. Deeze vertooning maakte niet wijnig verbitte
ring, zodat de wijven liepe na de Westhaven tot over de Molenwerf, de plaats daar
een nieuwe kaaij gemaakt wierd, dragende van daar in hunne voorschoote het sant
en puijn, bragte het op hoope tot voor 't Harthuijs. Intusschen braake de jongens
en kindere de kijsteene uit de straat en versamelde die in de stoepen en in hoeke
van de banke om zich daar meede teegen de militaire te verweere.
De leede van gemelde oraniesocitijd zende een commissie, hebbende tot hooft Ni-
colaas Grendel,67 en gerugsteunt door 't allerslegste canalje, na 't huijs van de heer
med. dok. Alb. Verrijst, burgermeester zijnde, hem afvragende de sleutels van de
stad, dat die de burgers moeste bewaare, en niet de militaare, alsook de sleutels
van de Waag en geweerkaamer. Want veele van hun, de geweere onbruijkbaar
zijnde zich van beeter willende verzien, en andere van de leede van gemelde ora
niesocitijd, die geheel geen wapene hadde, daarvan [22r] zoude kunnen gebruijk
maake.
67 Nikolaas Grendel, een slager, was een der commissarissen van de Oranjesociëteit.