3
Eerdere publicaties (veelal fragmenten)
Enige onderdelen van de dagboektekst werden al eerder in druk uitgegeven. In op
somming:
Enige fragmenten staan ook in: Smit, Regentendagboek, 861-862 en 866-870.
Enige fragmenten staan ook in: Van Hattum, De patriotten te Gouda, 109-116.
De "Notificatie" van 27-12-1787 staat ook in het Pub/icatieboek.
De "Waarschouwing" van 07-02-1788 staat ook in het Pub/icatieboek.
Opsomming versieringen 17-09-1788 staat ook in de Nieuwe Nederiandsche
Jaarboeken, sept. 1788, 1368-1372.
3 De Lange van Wijngaarden, Blauw, Van Toulon en Plemper van Bree waren patriotse regenten.
Zie voor hun namen de vroedschapslijst van 1787. Van Wijn was de pensionaris van Gouda. Willem
van der Wagt was notaris van beroep, en daarnaast een uiterst overtuigd patriot. Hij wordt in het
Dagverhaal daarom geregeld genoemd.
4 Cornells van Leeuwen, pijpenmakersbaas, en een officier van het Goudse vrijkorps, de gewapende
macht van de Goudse patriotten tot september 1787. Op 28 juni 1787 was Van Leeuwen direct be
trokkene bij de befaamde aanhouding van prinses Wilhelmina aan de Goejanverwellesluis. Die aan
houding lokte de Pruisische invasie uit.
Put men alleen uit de archieven van de stedelijke overheid, dan valt deze kloof niet
scherp te zien. De overheid had belang bij het tentoonspreiden van burgerlijke vre
de en rust. Gelukkig beschikken we daarnaast over dit dagboek van een inwoner
van Gouda, een uniek document. De - helaas onbekende - schrijver noteerde wat er
op straat voorviel en hoe het 'gewone volk' dacht en sprak. Bovendien omvat de pe
riode van 27 december 1787 (begin van het dagboek) tot het einde van 1788 het
grootste deel van zijn Dagverhaal, 52 pagina's (73%). De overige negentien pagi
na's (27%) gaan over de periode van 1789 tot het najaar van 1794. Over het jaar
1791 wordt niets gemeld. Al met al dus een omvangrijke, maar vooral een belang
rijke, aanvullende bron.
De auteur is, zoals gezegd, onbekend, maar afgaande op de toon van zijn verhaal
was hij een gematigde patriot. In ieder geval moest hij van het gemene oranje voi-
kie weinig hebben. Het handschrift van de auteur wisselt nogal eens: soms is het
fraai, dan weer wat slordiger, en af en toe bijna onleesbaar. Het is duidelijk dat de
tekst regelmatig werd bijgewerkt, wat ook uit de stijl naar voren komt. Kortom, we
hebben hier van doen met een tekst die steeds dicht op de actualiteit werd vervaar
digd. De stijl kan ons ook helpen meer over de auteur te weten te komen. Kijken
we bijvoorbeeld naar de brieven van De Lange, Blauw, Van Toulon, Plemper van
Bree, Van Wijn of Van der Wagt, dan is meteen duidelijk dat in het dagboek geen
regent, hoge ambtenaar, advocaat of notaris aan het woord is.3 Eerder valt te den
ken aan een gewone winkelier, een geschoold ambachtsman of een pijpenmakers
baas als Cornells van Leeuwen.4 Blijkbaar was hij een van die talrijke Goudse patri
otten, afkomstig uit de middengroepen. Hij gebruikte het dagboek naar aan te ne
men valt als privé uitlaatklep, nu dat in het openbaar niet meer mogelijk was. Het
vrijkorps én de Patriottische Sociëteit waren immers beide direct na september 1787
opgeheven.