52
Jan van Brabant toonde zich daarna ook niet meer Jacoba's steun en toeverlaat: hij
was samen met haar oom regent over Holland en Zeeland, en later verpachtte Jan
IV deze graafschappen zelfs voor de duur van twaalf jaar aan Jan van Beieren.
In deze periode was Jacoba steeds afhankelijk geweest van haar omgeving voor
de verwezenlijking van haar plannen. En die omgeving, met mensen als Jan IV,
Hendrik V en Humphrey, stelde - uiteraard - het eigen belang voorop. Ze moest
veel geduld oefenen voordat er dan eindelijk gevochten werd, en uiteindelijk
leverde ook dat niets op. Sterker, ze werd een gevangene. Eerst kon ze nog de
hoge heren vragen om hun medewerking (meer dan vragen zat er niet in), nu kon
ze niets meer.
In Henegouwen kon Jacoba evenwel weinig doen om Holland en Zeeland terug te
winnen. In februari 1421 verklaarde ze zelf haar huwelijk ongeldig en vertrok een
paar weken later naar Engeland. Ze hoopte daar steun te krijgen voor een herove
ring van haar bezit, en legde het daarom aan met Humphrey van Gloucester, de
broer van koning Hendrik V. Het Engelse bondgenootschap met Bourgondië was
echter belangrijk voor Hendrik V, zodat een huwelijk er voorlopig niet in zat. Toen
Hendrik in de zomer van 1422 plotseling overleed, was de weg vrij.
Het huwelijk werd eind 1422 gesloten, maar de door Jacoba gewenste militaire ex
peditie was minder vlot geregeld. Bijna twee jaar later, in de herfst van 1424, stak
zij met Humphrey en een leger over naar Calais, om vervolgens op te trekken naar
Henegouwen. Er waren wat plunderingen en schermutselingen, maar de tegenstand
van Bourgondië en Brabant was sterk, zodat een wapenstilstand gesloten moest
worden. Humphrey ging in april 1425 weer terug naar Engeland, gedwongen door
zijn broer, de hertog van Bedford, al of niet met het excuus dat hij meer hulp zou
gaan halen.9
Jacoba bleef achter in Bergen (Henegouwen), maar in mei begonnen de Brabanders
en Bourgondiërs die stad te belegeren. Jacoba moest zich in juli overgeven aan Fi
lips van Bourgondië en werd naar Gent gebracht en gevangen gezet. De strijd leek
voorbij: Jacoba had verloren, Filips was de grote winnaar.
Dat gebeurde na de breuk tussen Jan IV en Jacoba in de loop van 1420. Bekend is
het verhaal dat tijdens het feestmaal van Pasen 1420 de hofdames van Jacoba niets
voorgezet kregen. Jan IV had haar gevolg namelijk willen vervangen door Brabantse
edelvrouwen, maar Jacoba hield de haren toch bij zich, en werd daarvoor 'gestraft'.
Hier zien we een jongen van zestien of zeventien, twee jaar jonger dan zijn vrouw,
die de neiging lijkt te hebben om zich te laten gelden als hoofd en heer. De grove
behandeling van Jacoba's hofdames is dan pesterij van een puber, die waarschijnlijk
de gevolgen van zijn daden niet overziet. Maar die gevolgen waren er wel: Jacoba
vertrok naar Henegouwen en zou haar man niet meer zien.8
8 Jansen, Jacoba, 43-44
9 Van Gent,Pertijelijke saken', 442; Jansen, Jacoba, 66