53 Nu leek Jacoba dan eindelijk eigen baas te zijn, al gold haar gezag in een beperkt gebied. Toch moeten we beseffen dat er, als we de stukken anders lezen, geen be- vrijding maar een ontvoering had plaatsgevonden. Het was immers (wederom) geen initiatief van Jacoba geweest, maar het werd allemaal door anderen bekok stoofd. Dat zou dus net zo goed kunnen betekenen dat er edelen waren die Jacoba nodig hadden voor hun eigen doeleinden, en als boegbeeld van de Hoekse partij. Het is eigenlijk niet meer vast te stellen wat er aan de hand was, maar we moeten beide mogelijkheden openhouden. Alhoewel: niemand verwachtte het, maar Jacoba ontsnapte! Op 2 september 1425 verschaften twee Hoekse ridders haar mannenkleren en een paard, en hielpen haar te ontkomen.10 Zoals een kroniek meldt: "Ende dede hoir mit mansdeder die onge- sien waren, ende quam van dien avont also onbekent van daer ende buten Gendt, dair twee inde heiden te peerde ende een iedich peert bi hem hadden, ende dair sat si op dat ledige pairt mansgeüke ende reet mit dien tween haesteüke voirt al den nacht. "n Dat was een onverwachte tegenslag voor Filips. Jacoba ontkwam naar Holland en ging via Woudrichem en Vianen naar Schoonhoven.12 "Ende doe die edei vorstinne dair quam, waren hoir vriende utermaten van hoirre tegenwoirdicheit ende hoirre coomsten verblijt." Het moet haar goed gedaan hebben, zeker toen ook andere steden haar inhaalden. "Ende vandaer toech si in der stede van Oudewater, dair sij van horen vrienden doe eerlic ende gueth'c ontfangen wert als hoir lantsvrouwe en de gehult van dergemeenre stede."Ten slotte ging ze naar Gouda, waar men zelfs een kasteel voor haar beschikbaar stelde. "Ende die deden hoir grote reverentie en de eer ende wairdicheit als wait behoirüc was, ende hulden hoir gemeenh'c als hoir rechte geboren lantsvrouwe ende brochten Se opten huyse ter Goude tot horen wil le als dat gebuerde. "13 Op het 'huis', het kasteel, van Gouda zou ze nog vaker ver blijven. Het zou zelfs genoemd worden in officiële stukken als onsen slote ter Gou de" zoals we nog zullen zien. Zo begon in het najaar van 1425 een nieuwe fase in de strijd om de opvolging van Willem VI. Jacoba verbleef in Holland, maar zonder echtgenoot: Humphrey was nog steeds in Engeland. Hij zond wel meteen brieven waarin hij haar zijn hulp beloof de.14 Jacoba's tegenstander in Holland was niet meer Jan van Beieren, want die was begin januari 1425 overleden. Ze had nu te maken met Filips van Bourgondië, die inmiddels als erfgenaam van Jan van Beieren in Holland een stevige positie verwor ven had. Hij ging voor de zekerheid nog in september naar Holland en liet zich in verschillende steden huldigen als "ruwaard en oir" (gevolmachtigd bestuurder en erfgenaam) van Holland, Zeeland en Friesland.15 10 Jansen, Twisten, 70; Van Gent, Pertijeiike saken', 442 11 Beke-vervo/g H.Bruch (ed.), Johannes de Beke, Croniken van den Stichte van Utrechtende van Hollant, RGP grote serie 180 (Den Haag 1982), 379 12 Jansen, Jacoba, 74 13 Beke-vervo/g, 380 14 Jansen, Jacoba, 80 15 Van Gent, 'Pertije/ike saken', 441; Jansen, Twisten, 71

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2011 | | pagina 11