Jacoba in Gouda
54
De periode in de 'vrijstaat' Gouda-Schoonhoven-Oudewater lijkt de enige te zijn ge
weest waarin Jacoba haar lot in eigen hand had. Daarvandaan werd de strijd tegen
Filips de Goede en de Kabeljauwen voortgezet. Er was geen echtgenoot bij haar die
haar (of de Hoekse zaak, wie daar dan ook verder achter zat) voor de voeten liep of
tegenwerkte. Humphrey deed zelfs nog een poging om te helpen en dat viel lang
niet tegen. Helaas mislukte deze - we komen er nog op terug - en Jacoba stond
weer alleen. Maar ze leek de baas te zijn, in ieder geval van buitenaf gezien, al
stonden haar bezit, haar militaire macht en haar politieke positie natuurlijk niet in
verhouding met die van Filips de Goede.
De Hoeken gingen niettemin meteen de strijd aan. Op 21 oktober 1425 vond er een
veldslag plaats bij de Gouwersluis bij Alphen, die werd gewonnen door de Hoeken.
Die avond klonken de lofzangen in de kerk van Gouda.16 De Kabeljauwse steden
Leiden, Haarlem en Amsterdam hadden bij die gelegenheid troepen verschaft, en
ondanks het verlies werden ze vriendelijk bedankt door Filips.17 Het was deze keer
dan wel niet gelukt, en dat was jammer, maar niet meer dan dat. Een volgende
keer beter!
Filips deed bij een volgende gelegenheid inderdaad betere zaken. Omstreeks de
jaarwisseling had Humphrey een leger naar Zeeland gestuurd om Jacoba te helpen;
zelf bleef hij maar thuis.... Het bleek niet mogelijk om bij Zierikzee te landen en
naar Gouda op te trekken. Uiteindelijk werd op 13 januari 1426 bij Brouwershaven
slag geleverd tegen Filips en zijn Bourgondisch-Kabeljauwse troepen. De Engelsen,
versterkt met wat Hoekse ridders, leden een verpletterende nederlaag. Filips had
Zeeland daarna stevig in handen.18
In het voorjaar van 1426 kwamen de boeren van Kennemerland in opstand tegen
Filips en het Kabeljauwse bewind. Jacoba zag in hen mogelijke bondgenoten en
stuurde een handvest "...waarin alles stond wat zij maar op enigerlei wijze konden
wensen".19 De boeren sloegen het beleg voor Haarlem, en ook Jacoba zelf kwam
daarheen met een leger. De stad viel echter niet, al kon Jacoba wel een ontzettings-
leger bij - wederom - Alphen verslaan. De eerder geciteerde kroniek meldt: "...der
vorstynnen vrende vervochten de anderen unde sloghen der seer vele bynae eyne
myle weges lanck. Daer leden de Vlemynge groeten scaden Unde men seyde
daernae, doe de doeden de by den weghe ghevonden worden, dat der doeden we
ren omtrent iiiic2° unde der ghevange weren omtrent Ixx off daerby. "21
De boeren gaven na enige tijd het beleg van Haarlem op, zodat Jacoba niet anders
kon dan zich op Gouda terugtrekken. Later dat jaar werden de boeren verpletterend
verslagen, waarna Filips hen een zware boete oplegde. Jacoba kon of wilde hen
toen niet helpen.22
16 Jansen, Jacoba, 79
17 Jansen, Twisten, 72
18 Jansen, Jacoba, 81-83
19 Ibidem, 86
20 iiiic vierhonderd
21 Beke-vervo/g, 389, 390
22 Jansen, Jacoba, 86-88