58 Middels de oorkonde werden de schutters beloond met reigers. Waarom nu juist reigers, wat was er zo bijzonder of kostbaar aan zo'n vogel? In Frits van Oostroms bekende boek Maerlants wereld is te lezen dat de Middeleeuwer graag een reiger at. Ze zijn "best ter spise, van smaken best ende ghesont"33, dus ze zullen zeker geld waard zijn geweest. Uit het vervolg zal blijken wat de 'koers' van een reiger was. Ten slotte: in de literatuur wordt nog melding gemaakt van een miskelk die Jacoba in dezelfde periode aan de schutterij van Gouda zou hebben gegeven. Zo is zij af- gebeeld aan de buitenzijde van het Goudse stadhuis, met de miskelk in haar han den. Er worden diverse jaartallen genoemd voor de schenking: "ca. 1425"34, 142635 en 142836. Men neemt tegenwoordig aan dat de miskelk inderdaad van rond 1425 is, gelet op de vormgeving en de legering van het metaal. De wapens van Beieren en Gouda staan erop, maar dat is eigenlijk alles. Er is geen aanvullende bron die aan geeft wie de gever is, al ligt Jacoba van Beieren voor de hand, gelet op de periode. Zij gaf hun "tot ewigen dagen" het voorrecht dat het onopzettelijk veroorzaken van letsel bij schietoefeningen in de Doelen niet gestraft zou worden. Zelfs als er een dode zou vallen gingen de schutters vrijuit, en dat betekende nogal wat. Verder kende zij de schutters als tegemoetkoming in hun kosten jaarlijks veertig paar rei gers toe. Deze moesten door de rentmeester worden geleverd bij de jaarlijkse schuttersfeesten, waarbij op een nagemaakte vogel (de "papegay") geschoten werd, rond Pinksteren.32 We zullen hierna zien hoe belangrijk deze oorkonde voor de schutterij was. Voor Jacoba was de schutterij in ieder geval belangrijk: ze be loonde 'haar' soldaten twee weken eerder dan de burgerij. Ook deze oorkonde is inmiddels slecht leesbaar geworden, maar met enige moeite en met behulp van een later stuk was ze wel te ontcijferen. De frases "om rechte liefde ende gonste" en "menigen truwen dienste" lijken iets te laten zien van dankbaarheid en genegenheid. Maar zoals we de ontsnapping van Jacoba uit Gent ook zouden kunnen lezen als een ontvoering, kan het ook zijn dat Jacoba min of meer gedwongen was deze privileges te verlenen. Gouda kan als voorwaarde voor verdere steun, op dat moment of in de toekomst, heel goed als eis hebben gesteld dat Jacoba hen bepaalde privileges moest geven. Dit is niet te bewij zen, maar het is ook niet onmogelijk. We mogen ons in ieder geval niet zonder meer laten leiden door woorden als "rechte liefde" want er zijn ook stukken bekend, waarin Jacoba's grote tegenstander, Jan van Beieren, aangeduid wordt als "onse lieve oom". Dit gebeurde weliswaar niet in tijden van openlijke oorlog, maar wel in een situatie waarin de twee partijen duidelijk tegenover elkaar stonden. Het gebruik van een woord als 'liefde' hoeft dus niet per se een persoonlijk warm gevoelen te reflecte ren. En het is ook lastig voor te stellen dat Jacoba in de oorkonde had laten op nemen dat ze gedwongen werd dit voorrecht te verlenen. 32 SAMH, OAG, inv.nr. 2686. Voor een beschrijving en een afschrift van het stuk zie verderop. 33 Frits van Oostrom, Maerlants wereld (Amsterdam 1998, 9e druk), 199 34 SAMH, Foto 1420-1428, inv.nr. 73571 35 Kooijman, Kroniek, 16 36 Jansen, Twisten, 70

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2011 | | pagina 16