62 Jacoba van Beieren ging na de Zoen van Delft nog samen met Filips van Bourgondië op een 'inhuldigingstoernee' langs de steden van Holland, Zeeland en later ook Henegouwen. Ze bleef in naam gravin, maar Filips was de baas: Jacoba mocht zelfs niet trouwen zonder zijn toestemming. Toen zij in 1432 heimelijk Frank van Borse- len huwde en dat uitkwam, vervielen haar grafelijke titels en de formele zeggen schap die zij over haar gebieden had. De laatste jaren leefden ze meest op het slot Teylingen, waar Jacoba in oktober 1436 overleed. De door Jacoba van Beieren verleende privileges van mei en juni 1428 zijn niet al leen destijds in dank aangenomen, maar hebben nog vele decennia de burgerij en schutterij van Gouda ten dienste gestaan. Verschillende landsheren, Filips de Goe de, Filips de Schone en stadhouder Willem van Oranje namens koning Filips II, hiel den rekening met deze voorrechten en lieten dat officieel vastleggen. Al is niet meer te na te gaan in hoeverre de "rechte liefde ende gonste" spontaan was, Gouda was er blij mee. In maart 1456 was Filips namelijk bezig in Holland steun te verzamelen vanwege strubbelingen rond de opvolging van de bisschop van Utrecht. David van Burgondië, een bastaard van Filips, was door hem naar voren geschoven, maar dat stuitte op tegenstand. Filips verhuisde voor deze kwestie zelfs met zijn hof voor een paar maanden naar Den Haag, waar ook deze oorkonde is opgesteld. Het is aannemelijk dat de steun van Gouda en de Goudse schutterij bij een eventuele veldtocht - en in juli van dat jaar verzamelde Filips inderdaad een legermacht - voor Filips minstens even zwaar woog als de in de oorkonde genoemde argumenten.45 In de tweede helft van de zestiende eeuw was de 'schutters-oorkonde' nog belang rijk genoeg om een vidimus ervan te laten maken. Dat gebeurde in 1565, onder ge zag van de toenmalige stadhouder Willem van Oranje.47 De oorkonde was minder goed leesbaar geworden, zodat men in 1565 de tekst overschreef, met onder meer een beschrijving van het zegel van Jacoba erbij. De betrokken ambtenaren zetten hun namen eronder. Voor ons telt dat zoveel jaren na dato deze gift van Jacoba nog steeds bestond en actueel was. Ook hier zal er wel een directe aanleiding zijn ge weest om een vidimus te vervaardigen, maar deze heb ik niet kunnen achterhalen. Vijftig jaar later vinden we een bewijs van de relevantie van die andere gift van Ja coba, die aan de burgerij van Gouda: "1505, juli 10. Philips, koning van Castilië, be krachtigt de privileges door Jacoba op 13 juni 1428 (inv.nr. 365) geschonken. Oor- spr., met het uithangende beschadigde zegel van Philips, met contrazegel, in rode was (inv. 366). Afschrift in inv.nr. 384 f. 4.,z46 Wat de aanleiding moge zijn geweest voor dit stuk, ook deze schenking van Jacoba uit 1428 bleef voor Gouda behouden. 45 Wim Blockmans en Walter Prevenier, De Bourgondiërs. De Nederlanden op weg naar eenheid 1384-1530 (Amsterdam 2000, 2e druk), 134, 135 46 SAMH, OAG (oude papieren versie van de inventaris), inv.nr. 253. De huidige digitale versie zegt bij inv.nr. 366: "Akte waarbij koning Filips II (sic) het privilege van 1428 bekrachtigt, 1505." 47 SAMH, OAG, inv.nr. 2687. Voor een afschrift van het stuk zie hieronder.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2011 | | pagina 20