Conclusie Stuk 1: De oorkonde van 30 mei 1428 63 Jacoba van Beieren heeft tijdens haar leven slechts zelden mogen meemaken dat haar autoriteit /7/èf ter discussie stond. Van de dood van haar vader af tot haar ei gen overlijden toe was ze vrijwel doorlopend afhankelijk van anderen. Aan het ein de van wellicht haar enige periode van zelfstandigheid, die mogelijk ook nog be trekkelijk was, heeft Jacoba onder andere de schutterij van Gouda bedankt voor bewezen en mogelijk nog te bewijzen diensten. Dat bedanken moet wel gezien worden in de tijd, zowel bij het lezen van de woorden en de interpretatie ervan, als ook bij het plaatsen in de politieke situatie. We hebben gezien dat Filips van Bourgondië de privileges van de schutterij beves tigde en zelfs zo consequent was om de vergoeding op het niveau van Jacoba's oorkonde te handhaven toen het aantal schutters wijzigde. Zelfs meer dan een eeuw nadien had het door Jacoba geschonken voorrecht nog betekenis en waarde, voldoende voor Willem de Zwijger om er zijn zegel aan te hangen. Privileges hadden veel betekenis voor een stad, in dit geval Gouda. Als we kijken naar de geschiedenis van de in dit artikel behandelde voorrechten hebben de be stuurders van Gouda Jacoba's giften belangrijk genoeg gevonden om moeite te doen ze te behouden. Of Jacoba van Beieren de privileges nu van harte en met lief de gaf of niet, ze zijn dankbaar aanvaard en tot op heden met zorg bewaard. De oorkonde die Jacoba van Beieren heeft laten opstellen op 30 mei 1428 (zie foto pag. 57) om daarin de voorrechten van de voetboogschutters vast te leggen is als cursiva op perkament geschreven, met een uithangend rood zegel. Het is 23 cm breed en ruim 12 cm lang (hoog), inclusief de pliek48, de perkamenten staart49 niet meegerekend. De pliek is bijna 5 cm breed. Het archief heeft het stuk op wit karton laten monteren en het is vastgezet met doorzichtige plastic reepjes, zoals op enkele foto's te zien is. Het geheel is omhuld door doorzichtig, vrij hard plastic, ter be scherming. Het zegel (zie de foto op de voopagina en op pag. 64) is opvallend mooi rood ge bleven. Het is rond, bijna 5,5 cm breed, maar helaas enigszins beschadigd. Aan de achterzijde is het bolrond en glad. Op het zegel staat het wapen van Jacoba van Beieren, met links en rechts ervan klimmende leeuwen, en Maria met Kind erboven. Om het wapen en de leeuwen staat een hek; dit verwijst wellicht naar de Orde van de Tuin.50 Naast het Christuskind is een banderol te zien, waarop de letters HS lij ken te staan: dat zal dus het Christusmonogram IHS zijn. Het randschrift van het zegel is niet volledig leesbaar, maar de tekst kan vrij eenvoudig worden gerecon strueerd: "hertoginne van beyeren (gravinne) van heneg(ouwen) van hollant van zeel(an)t van pont(hieu) en(de) vrou(we) van vri(eslant)". 48 pliek omgevouwen reep onderaan een oorkonde 49 staart de strook waaraan het zegel hangt 50 Orde, ingesteld door Willem VI en enige tijd door Jacoba in ere gehouden

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2011 | | pagina 21