De schuttersoorkonde met zege! (foto SAMH) 50 2 Cd. Busken Huet, Het land van Rembrand. Studiën over de Noordnederiandsche beschaving in de zeventiende eeuw (Haarlem 1941, 6e druk), 108-109 3 Een voetboog was een kruisboog met een beugel aan het uiteinde; bij het spannen van de boog plaatste de schutter een voet in die beugel. Dat is niet zo vreemd, want als meisje van zestien werd ze al geconfronteerd met de grote politiek. Er waren er te veel die te weinig begrip hadden voor haar recht om haar vader op te volgen als gravin van Holland, Zeeland en Henegouwen. Haar oom, Jan van Beieren, was een van haar grote tegenstanders. De negentiende- eeuwse letterkundige Conrad Busken Huet vertelde zijn lezers wat Dirk Potter, se cretaris aan het grafelijk hof, zoal meemaakte: "Na graaf Willems dood zag hij her tog Jan van Beieren, gevreesd demper van een Luiks oproer in water en bloed (de mannen op het schavot, de vrouwen in de Maas), Jacoba's rechten schandelijk ver treden, samenspannen met Fiiips van Bourgondië tegen het kind zijns broeders, ge heel Noord-Nederiand in vuur en vlam zetten, en schande brengen over de bis schoppelijke waardigheid zijner jeugd. "2 Naast Jan van Beieren, die met reden Jan zonder Genade werd genoemd, zal in het vervolg nog een aantal personen, 'goeden' en 'kwaden', de revue passeren. Wat echter hier centraal staat is geen persoon, maar een episode uit het leven van Ja coba van Beieren, en een voorrecht dat zij toen verleend heeft "om rechte liefde ende gonste". Het gaat hier om de kleine drie jaren, van eind 1425 tot juli 1428, die Jacoba doorbracht in het gebied tussen Gouda, Schoonhoven en Oudewater. Tegen het einde van die periode heeft ze onder andere de voetboogschutters3 van de stad Gouda bedankt voor bewezen diensten, blijkbaar met genoegen. De oorkonde waarin dit is opgetekend, is het hart van dit werkstuk.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2011 | | pagina 8