82 26 27 28 29 30 J. Taal, De Goudse kloosters, 193-195 P.H.A.M. Abels 'Voor de vrijheid en tegen Oranje' 311-313 J. Taal, De Goudse kloosters, 196 Idem 193 Idem 191 Deze term was juist voor de Magdalenen extra pijnlijk, omdat het convent inder daad gevallen vrouwen in zich borg, die inmiddels hun leven gebeterd hadden. Een jaar later was het geweld tegen de Goudse kloosters nog steeds niet geluwd. Op drie augustus 1573 woedde er een beeldenstorm in het Ag nietenconvent, waarna alle altaren en beelden op de markt verbrand werden. Uit verschillende archiefstuk ken blijkt dat ook het Clarissenconvent in dit jaar erg veel last had van de geuzen: het gebouw werd eerst geplunderd en later zijn ook de Clarissen zelf weggejaagd. De pater van dit convent, Quintyn, ontsnapte ternauwernood aan de vuurdood; hij werd voor 60 Rijnlandse guldens vrijgekocht.26 Het geweld dat de Goudse kloosters trof kwam behalve uit bloeddorst voort uit de angst voor katholiek verraad. Men wantrouwde de katholieken op staatkundig ge bied, en niet geheel onterecht. Al in september 1572 werd een poging tot verraad van katholieke zijde ontdekt en in 1574 werd de tweede samenzwering ontmaskerd. Met name het verraad van 1572 deed de haat tegen de katholieken binnen de stadsmuren sterk toenemen. Deze haat deed de achtergebleven en gevluchte ka tholieken op hun beurt weer sterker verlangen naar een terugkeer van Gouda onder het gezag van koning Filips II.27 De naar Utrecht gevluchte abdis van de Goudse Clarissen was betrokken bij één van de pogingen om Gouda weer onder het katho lieke gezag te brengen. De eerder genoemde pater Quintyn werd gehaat vanwege vermeende betrokkenheid bij de executie van de Goudse wederdoper Faes Dirksz.. Eenmaal ontkomen uit Gouda bezocht Quintyn in Amsterdam de hertog van Alva, van wie hij een nieuwe habijt ontving. Er was bij sommige Goudse conventuelen dus inderdaad een Spaansgezinde houding te bemerken, die de agressie wellicht heeft opgewekt of versterkt.28 Niet alle kloosterlingen waren echter zo trouw aan de moederkerk. De agnieten wis ten hun convent niet goed te beschermen en iedereen liep er in en uit, met zede loosheid als gevolg.29 De naar Amsterdam gevluchte rector van de regulieren, Wou ter Jacobsz., was teleurgesteld over sommige zusters. Op 4 februari 1573 klaagde hij dat er Goudse zusters bij geuzen-predikanten ter kerke gingen en dat zij uitbun dig geweest waren door samen met de geuzen wijn te drinken in hun eigen con vent.30 De Goudse kloostergemeenschap was door de geuzen weliswaar ernstig bescha digd, maar het geweld betekende, hoe heftig ook, nog niet het einde voor de Goudse kloosters. De laatste klap kwam in april 1573 van de Staten van Holland, toen zij besloten tot een verbod op de openbare uitoefening van de Rooms- Katholieke religie in de gehele provincie. Het bestaansrecht van de Goudse kloos ters was nu definitief vergaan. De katholieke stad had opgehouden te bestaan en een protestantse stad was geboren. Wat restte was slechts een monastieke erfe nis in slechte staat.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2011 | | pagina 12