fes
;7
Al
84
.i a
31
32
33
34
35
36
St-Mariakiooster (1555). ltf-euwse aftekening van ltf-eeuws origineel.
Prentenkabinet museumgoudA
Gouda, SAMH, OAG, Verhuyr en vercoopboeken der stadt Gouda, inv. nr. 544 f. 97v.
J. Taal, De Goudse kloosters, 187
Idem 182
Gouda, SAMH, OAG, Vroedschapsboeken inv. nr. 45 f. 16
J. Taal, De Goudse kloosters, 182
Idem 194
De Goudse kloosters waren behalve verboden vooral uitgeput. Eerst hadden zij te
lijden gehad van het slechte geestelijke en economische klimaat vanaf 1520. Gedu
rende de Opstand waren hier nog de geuzen en de vordering van de kerkschatten
bijgekomen. Zoals gezegd was het Margaretaconvent in vlammen opgegaan. In de
latere verkoopakte wordt het gebouw een "ruijneAX genoemd. Het Cellebroeders-
klooster was vrijwel verlaten: bij de de overgang van Gouda naar de prins van
Oranje woonde er nog één broeder.32 Bovendien had dit convent veel schulden.33
De Collatiebroeders hadden gedurende de inkwartiering van de soldaten hun ge
bouwen al overgedragen aan de Heilige Geestmeesters "nopende die groote lasten
ende oncosten die zij daegelicx lijdende zijn vanden soldaeten^. Het eens zo rijke
klooster van St.-Marie was verarmd en ook de agnieten en de magdalenen zaten
financieel aan de grond.35 Alleen het Catharinaklooster lijkt de roerige tijd redelijk
ongeschonden te zijn doorgekomen.36
Ml'