90 65 66 67 68 69 70 Idem 'afmijnen' 01-12-2010 Gouda, SAMH, OAG, Verhuyr en vercoopboeken der stadt Gouda, inv. nr. 544 f. 75r. Zie bijlage, tabel 1, perceelnummers (eigen nummering) 62-65 Gouda, SAMH, OAG, Verhuyr en vercoopboeken der stadt Gouda, inv. nr. 544 f. 139r/v. Idem f. 23r. Idem 136r. De tweede ronde met de afmijning was echter beslissend. De veilingmeester startte de veiling met een veel hoger bedrag dan het ingestelde streefbedrag. Langzaam liet hij de prijs dalen, totdat één van de belangstellenden met een bepaalde kreet reageerde en zo de koop sloot. In de recentere geschiedenis was deze kreet 'mijn!', vandaar de term 'afmijnen'65. Het bedrag van de uiteindelijke verkoop lag zodoende regelmatig hoger dan het ingestelde bedrag, en ook was de koper vaak een andere persoon dan de hoogste bieder. De kans op het winnen van de trekpenning maakte het opbieden extra aantrekke lijk. Opbieden zonder echte interesse in het perceel was echter risicovol. Een te hoog streefbedrag kon er voor zorgen dat tijdens de afmijning niemand interesse toonde. Het eerste bod gold echter nog steeds: de hoogste bieder was dan verplicht om het perceel te kopen. Als hij dit niet kon betalen werd het perceel opnieuw ver kocht. Bij een lagere opbrengst werd het verschil alsnog op de eerste bieder ver haald.66 We kunnen er dus van uitgaan dat behalve de kopers ook de hoogste bie ders oprechte interesse hadden in de kloosterpercelen. Zij zijn daarom ook in dit onderzoek meegenomen. De kopers en bieders samen worden in dit onderzoek 'be langstellenden' genoemd. De erven van een klooster werden vaak op één dag achter elkaar verkocht. In de verkoopakten is het spannende spel van opbieden en afmijnen goed te volgen, om dat bepaalde namen vaak tegelijk terugkeren. Zo was Adriaen Ockersz. bij vier aan eengesloten erven67 op het Catharijnenconvent telkens de hoogste bieder. Toch kon hij uiteindelijk slechts het eerste en het vierde erf kopen, terwijl Claes Ghijsen er met het tweede en derde erf vandoor ging. Had Ockersz. óók twee of meer aaneengeslo ten percelen gewild? In dat geval had Ghijsen hem een lelijke streek geleverd.68 Koper: de vroedschap Om enig inzicht te krijgen in de samenstelling van de groep belangstellenden is in dit onderzoek gelet op een tweetal zaken. Allereerst is onderzocht of leden uit de magistraat ook aankopen deden. Zij behoorden tot de elite van de stad en zouden dus gemakkelijk een graantje mee kunnen pikken. Om deze vraag te beantwoorden zijn alle namen uit de verkoopakten vergeleken met de namen in de ledenlijsten van de Goudse magistraat uit de periode 1572-1605. Ten slotte is gekeken wat er te zeggen valt over de herkomst of de beroepsgroep van de belangstellenden. Van de 76 verkochte Goudse kloosterpercelen werden er 11 door een vroedschap gekocht. In drie gevallen was een vroedschap alleen de hoogste bieder en één keer stond een vroedschap borg. In 1576 kocht Dirck Pietersz., een van de schepenen, de St.-Remeijnskapel voor het luttele bedrag van 51 gulden.69 In 1580 volgde sche pen Dirk Jansz. Loncq met de koop van de Regulierenschuur. Ieder één aankoop deden de schepenen Willem Pietersz. Vroesen70 en Henrick Willemsz. Verbrugge71.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2011 | | pagina 20