94
Koper: de Vlaming
Niet alleen de Gouwenaren hadden belangstelling voor de Goudse kloosterpercelen.
De Spaanse heroveringen in de Zuidelijke Nederlanden hadden vanaf 1570 voor
grote aantallen Vlaamse en Brabantse vluchtelingen gezorgd, vooral naar Holland
en Zeeland. Veel van deze immigranten waren textielwerkers. Zij streken vooral
neer in textielsteden als Leiden en Haarlem, maar kwamen ook naar Gouda. Onder
de belangstellenden voor de Goudse kloosterpercelen bevonden zich dan ook mini
maal een zestal zuiderlingen: Laurens vande Perre van Bruysel82, Jacob Pietersz.
van 's Hartogenbosch, Goosen Andriesz. van den Bosch83, Harman Pietersz. van den
Bosch84, Jan de Vosch van Bruesel85 en Thonis Willemsz. van Gent86. In Gouda ont
stond dankzij de komst van de Vlamingen en Brabanders een bloeiende textielindu
strie in het voormalige Ag nietenconvent en het aangrenzende Magdalenaconvent.
80 BJ. Ibelings, J.G. Smit'Schuiten, puiken en Goudse kuit' in: Duizendjaar Gouda, een
stadsgeschiedenis (Hilversum 2002) 123-125
81 R.G. de Neve 'De nijverheid domineert' in: Duizendjaar Gouda, een stadsgeschiedenis
(Hilversum 2002) 353, 364
82 Gouda, SAMH, OAG, Verhuyr en vercoopboeken der stadt Gouda, inv. nr. 544 f. 128v.-
129r.
83 Idem f. 132r/v.
84 Idem f. 135v.
85 Idem f. 136r.
86 Idem f. 137v.
Wat valt er op aan deze vaklui? Tabel 2 bevat een aantal typisch Goudse beroeps
groepen. Overduidelijk is natuurlijk de kaaskoper. De olieslagers, wantslagers en lijn
draaiers in Gouda hielden allen verband met de verwerking van hennep in de stad.
Hennep was het belangrijkste handelsgewas dat in de omgeving van Gouda geteeld
werd, vooral in de natte Krimpenerwaard. Uit de vezels van de plant werden garen en
touw gedraaid in de lijnbanen van de stad. De Goudse wantslagers verwerkten het
touw vervolgens tot scheepstouw en netten. Deze producten werden gekocht door de
altijd aanwezige binnenvaartschippers en vissers in de stad. Uit het hennepzaad werd
in de oliemolens olie geslagen, die gebruikt werd voor de verlichting of als grondstof
in de zeepziederij. De resterende pulp werd gebruikt voor het maken van veekoe
ken.80 Juist de zuivelhandel en de lijndraaierij zouden in het 17e-eeuwse Gouda een
grote opmars maken.81 Werd er met de verkoop van de stadsgrond een fundament
voor deze economische bloei gelegd? De herkomst van de economische bloei van
Gouda in de 17e eeuw ligt buiten dit onderzoek. Zeker is in ieder geval dat de deelname
van de ambachtslieden aan de verkoop van groot belang was voor Gouda. Een deel van
de oude, centraal gelegen stedelijke ruimte werd ten slotte opgekocht door een gevari
eerde groep van ambachtslieden. De stedelijke economie kreeg zo een krachtige impuls.
Opvallend is dat tien aankopen door de ambachtslieden gedaan werden op het ter
rein van de St.-Anthoniskapel. De grond van deze kapel leverde in totaal 12 perce
len op met een lage gemiddelde prijs van 169,4 gulden. De drie hoogst geprijsde
percelen lagen aan de centrale Kleiweg. Het lijkt er op dat deze percelen gewild wa
ren bij de ambachtslieden vanwege de lage prijs en de gunstige ligging.