Tot proffijt vande Stadt
Christiaan Veldman
73
Het einde van de Goudse kloosters en de verdeling van de erfe
nis van grond en gebouwen 1572-1606
Inleiding
De oplettende wandelaar in Gouda heeft het allang begrepen: ook in deze stad
moet het Roomse leven ooit met vrome levendigheid gebruist hebben. Verscholen
achter de grotere straten en grachten vond hij immers de verstilde steegjes, plek
ken en straatjes met namen van een verdwenen devotie. De Sint Barberahof, de
Patersteeg, de Minderbroedersteeg, het Nonnenwater en de Regulierenhof, het zijn
alle stille bewijzen van het monastieke leven dat Gouda eeuwenlang kenmerkte.
Gouda telde in de late Middeleeuwen een tiental kloosters, een teken van het bloei
ende religieuze leven in deze Hollandse stad. In zijn boek De Goudse kloosters in de
Middeleeuwer! heeft de Goudse archivaris J. Taal veel informatie over deze kloos
ters of conventen bijeengebracht en gebundeld tot een betoog waarin alle kleuren
van het monastieke Gouda tot uiting komen. Taal bewees de stedelijke geschied
schrijving hiermee een bijzondere dienst. Ook in dit onderzoek is dankbaar gebruik
gemaakt van zijn werk.
Ondanks de term 'Middeleeuwen' in de titel van zijn boek beschrijft Taal de ge
schiedenis van de Goudse kloosters tot ver in de 16e eeuw. Een aparte studie naar
de kloosters in de Vroegmoderne Tijd zou er nooit komen. Dit is niet verwonderlijk,
want al in 1573 kwam aan de openbare uitoefening van de katholieke religie in
Gouda een abrupt einde. In dat jaar verboden de Staten van Holland de katholieke
religie in hun Opstand tegen het Spaans-Habsburgse gezag. Taais studie over het
Goudse kloosterleven eindigt hierdoor in mineur: de Goudse kloosters werden verla
ten en hielden op te bestaan. Wat zou er met de gesloten kloosters gebeuren? Hier
vereist het onderzoek van Taal een passend nawoord. Hoe kwamen de Goudse
kloosters tot een einde en wie ontving de erfenis van grond en gebouwen?
De vraag van de bestemming en eigendomsrechten van de kloostergoederen speel
de niet alleen in Gouda, maar in alle steden die de katholieke religie uitbanden. Bin
nen de historische wetenschap is hier sinds lange tijd op diverse wijze onderzoek
naar gedaan. Een studie met een sterk juridische inslag is die van DJ. Rengers Ho
ra Siccama2. De meeste onderzoekers kiezen echter voor het beschrijven van de
historische toedracht rondom de ondergang van de Nederlandse kloosters. Een be
langrijke auteur hierbij is LJ. Rogier.3 Ook Taal, die zich ongetwijfeld door Rogier
heeft laten inspireren, wijdt een hoofdstuk aan de ondergang van de Goudse kloos
ters.
J. Taal, De Goudse kloosters in de Middeleeuwen (Hilversum 1960)
2 DJ. Rengers Hora Siccama, De geestelijke en kerkelijke goederen onder het canonieke,
het gereformeerde en het neutrale recht. (Utrecht 1905)
3 LJ. Rogier, 'De ondergang der kloosters' in: Tien eeuwen Egmond, ontstaan, bloei en
ondergang van de regale abdij van Egmond. (Heemstede 1950)