56
Ten slotte
De financiering van het onderhoud bleef nog jaren problematisch. In 1832 werd het
verbod op het begraven in en om de kerk, dat dateerde uit 1795, voor Gouda wer
kelijkheid. Daarmee verloor de kerk haar belangrijkste bron van inkomsten. Met
enige moeite kreeg het kerkbestuur een jaarlijkse vergoeding van 2400 gulden van
de gemeente. Met goede wil maar zonder vakmanschap repareerde een kerkbe
diende de gebrandschilderde glazen, blanco glas dat diende om gaten te dichten
werd bijgewerkt met olieverf(l). In de tweede helft van de negentiende eeuw her
stelde de economische toestand zich, maar pas aan het begin van de twintigste
eeuw kon met een ingrijpende restauratie van de kerk en de glazen worden begon
nen (1900-1936). Bekende architecten speelden hierbij een rol, zoals Pierre en Jos
Cuypers, en bij de restauratie van 1964-1980 ir. T. van Hoogevest.
Lutherse kerk
Toen er nog geen gebruik kon worden gemaakt van kunstlicht werkte men door tot
zonsondergang. Dat veroorzaakte hinder tijdens de kerkdiensten op woensdag- en
vrijdagavond. In het voorjaar van 1821 stelde de Lutherse gemeente aan de Lage
Gouwe (St.-Joostkapel) haar kerkgebouw gastvrij ter beschikking voor beide dien
sten. Dit '...zeer tot genoegen van de predikanten en de gemeente'. Catechiseer
meester P. Kalis verruilde om dezelfde reden het koor van de kerk voor de eetzaal
van het Weeshuis.
In oktober vond een grote schoonmaakbeurt van de kerk plaats. Het orgel werd af
gedekt met zeilen, de glazen 'gewassen'!?} en het koperwerk geschuurd. De muren
en pilaren kregen een witte pleisterlaag en aan het eind van die maand eindigde het
gebruik van de Lutherse kerk.
Natte muren...
Het vooruitzicht om met Kerstmis 1821 in een helderwitte kerk te zitten bleek een
illusie: het werk moest worden overgedaan, de muren waren te nat geworden als
gevolg van de langdurige lekkages. 'Door het wegvallen van oude privileges is er
veei schade aan het kerkgebouw ontstaan', verzuchtten de kerkvoogden. Toch gin
gen ze vastberaden voort met plannen maken voor het jaar 1822. Nieuwe begrotin
gen werden opgesteld, allereerst voor het egaliseren van de kerkvloer. Doordat er
regelmatig in de kerk werd begraven leverden ongelijk liggende zerken een gevaar
op voor bezoekers.
Bijlage
De Schrijver (De Lange van Wijngaarden, HvD) biedt ter vereering en aanmoe
diging van kunstenaars aan, de somma van honderd Daalders of drie honderd
Franken, tot een geschenk, aan den genen wiens glasschilderstuk, met in het
glas gebakken of gebrande kleuren, van geen mindere grootte als 4 Rijnland-
sche voeten hoog en 3 1/a voeten breed, met bewolkte lucht, naakten, draperij,
en geboomte, het beste zal gekeurd worden door Amsterdamsche en Haagsche
kunstregters, op de eerstkomende kunst-tentoonstelling in het jaar 1820.