82
En HEERENKerkmeesters, dees’Konst-ligten te ga’er
Ofpr ik u op Papier, wilt dit gering bedryven
Neemen in U Behoed’, soo mag ik veylig blyven;
En toonen aen UAll’, Myn HEEREN, dat ik zy
U aldermoedigsten Dienaer DIRK VERMY
De naam van Hopkooper staat het laatst vermeld in de notulen van 1652. Op 25
mei nam hij vier sleutels van de librije in ontvangst, mogelijk bestemd voor de
kerkmeesters. Hij overleed in datzelfde jaar en werd in de week van 25 november
begraven in de Sint-Janskerk; zijn opvolger was Harmen Tombergius. Als rentmees
ter van de kerk werd hij opgevolgd door Coenraadt de Wilde.
Dirk Vermy
Van de 'Geadmitteerd School-houder ter Goude' Dirk Vermy is minder bekend, behal
ve dan dat hij weinig moeite had met rijmen en dichten. Zelfs de opdracht aan de
burgemeesters en kerkmeesters in het gidsboekje is door hem op rijm gezet. Dat ein
digt met een persoonlijk woord: 'Hier meed'Wel-Edele HEERENseer Hoog Achtbaer',
Wie zich in zijn tijd als schoolhouder wilde vestigen had daarvoor toestemming no
dig van de Goudse burgemeesters. Dezen hadden dit verplicht gesteld voor het ge
ven van onderwijs buiten de Latijnse School en het Weeshuis. Dit gold voor alle vrij
gevestigde schoolmeesters en -vrouwen van de zogenaamde bijscholen. De stad
kon met deze maatregel zo nodig eisen stellen en tevens hun aantal beperkt hou
den. Om hiervoor in aanmerking te komen moest de kandidaat van 'onberispelijk
gedrag zijn en behoren tot de gereformeerde religie', eisen waaraan Dirk Vermy
voldeed.
3 Mogelijk was dit aan de Markt 56, daar woonde in 1688 ene Leendert Bochoven.
4 Ds. J.N. Scheltema was de auteur van deel III van de 'Geschiedenis en Beschrijving der Stad
van der Goude' (1879); hij maakte hierbij gebruik van door CJ. de Lange van Wijngaarden
nagelaten stukken. Laatstgenoemde schreef de delen I en II, respectievelijk in 1813 en 1817.
Ten slotte
Nadat het gidsboekje was gedrukt bij Dirck Boekhoven in zijn 'Nieuwe Boeck-
Druckery' aan de Botermarkt3 verkregen de Endenburgs de rechten. Opeenvolgende
stadsdrukkers verzorgden nog talrijke uitgaven, het is jammer dat hierin vaak het
jaartal ontbreekt. De glazenuitleggers zullen er in de 18de eeuw dankbaar gebruik
van hebben gemaakt, zij mochten de gidsjes tegen een geringe vergoeding aan de
bezoekers verkopen. Tot het eind van de 19de eeuw nam men de bestaande tekst
ongewijzigd over, alleen het lettertype werd aangepast. Zo werd het ongetwijfeld
het meest gedrukte Goudse boekje uit de geschiedenis.
De handgeschreven aantekening uit 1875 aan de binnenzijde van het gidsje is mo
gelijk van ds. J.N. Scheltema, die het in Utrecht kocht voor tien gulden, waarna het
eigendom werd van de stadslibrije.4