47
In het vijfde couplet werd God aangeroepen. Geheel in de geest van de openbare
school klonk het neutraal godsdienstig:
Voor het openingsfeest trok de raad uiteindelijk honderdveertig gulden uit. Een eer
ste steenlegging had niet plaatsgevonden, maar wel werd er een gedenksteen van
hard steen a raison van vijftig gulden geplaatst.
De derde zang weerspiegelt de vreugde over de nieuwe school en de nieuwe leer
middelen:
De laatste drie coupletten golden een lofzang op de nieuwe banken, de nieuwe
schriften, de nieuwe griffels, de nieuwe pennen, de nieuwe kaarten en een nieuwe
letterkast. (Deze kast, waarbij negen leestafels hoorden, was tot ver in de negen
tiende eeuw hèt hulpmiddel om de kinderen te leren lezen.)
Wie de feestliederen heeft geschreven is niet bekend. Misschien was het kost
schoolhouder Gerrit Hermanus Westbroek, die van 1846 tot 1860 als stadsonderwij
zer, en vervolgens van 1860 tot 1895 als hoofd van het ULO (de OLS 3) fungeerde.
Of maakte Johannes Leusden de verzen? Deze was in 1860 benoemd tot hoofd van
OLS 1 en 2 en vertrok in oktober 1866. In zijn nieuwe standplaats De Bilt kreeg
Leusden een hoger salaris en een vrije woning met tuin. De hoofdonderwijzer kreeg
wel een vergoeding voor de huur van een dienstwoning. Leendert Akkerhuijs, het
nieuwe hoofd, kreeg pas in 1875 een voor hem gebouwde dienstwoning aan de
Lopikerstraat met uitzicht op de school. Akkerhuijs meldde af en toe aan B en W de
namen van vernielzuchtige jongens.
Komt makkers! zijt toch vrolijk
Op dit zoo heuglijk feest!
Komt makkers, laat ons zingen!
Komt makkers, laat ons springen!
Zijn wij blij! Zijn wij blij!
Dansen wij in eene rij!
Komt verheugt u, komt verheugt u,
Komt verheugt u op deez'dag!
En zingt maar! En springt maar!
Daar 't heden mag!
O God, die in den hemel woont,
Wien kinderbee bekoort,
O Gij, die liefde steeds beloont,
Die onze stemmen hoort,
Stort uwen zegen mild en goed
Tienduizendvoudig neer
Op hen, wier waarlijk vroom gemoed,
Ons weldoet, keer op keer!