37
Bij het overlijden van een bewoonster in 1903 besluit men zorgvuldig om te gaan
met toewijzing van de vacante plaats, ‘...opdat men wete dat geen hulpbehoeven
den opgenomen worden', het moet vooral geen verpleeghuis worden. Met enige
trots constateren de regenten in 1917 dat veel dames die zich aanmelden of om in
lichtingen vragen tot de hogere klassen behoren of zelfs adellijke namen dragen.
Het Huis van Henrietta Hoffman krijgt landelijk bekendheid, wat leidt tot een flinke
wachtlijst.
De uitzet van de dames
De dames hoeven geen huishoudelijke taken te vervullen, maar moeten wel zelf
hun kleding onderhouden. Bij hun intrede zijn ze verplicht van elke soort door hen
gebruikte onderkleding zes stuks mee te brengen en voldoende bovenkleding.
Voorts een bed met matras en toebehoren en een compleet ameublement voor hun
woonkamer, met uitzondering van gordijnen, waar zij zonder toestemming niets aan
mogen veranderen. De meubels worden eigendom van het Huis, de bewoonster
mag er zo lang zij leeft gebruik van maken. Wil zij ze behouden, dan kost dat haar
ƒ250,-. Bij overlijden verhuizen de meubels naar de zolder, tenzij familieleden er
iets van willen kopen. Wordt de zolder te vol, dan verkoopt men de meubels. In
1935 is de ruimte zó overladen, dat men de gehele voorraad schenkt aan het crisis
comité.
Geldzaken
Het Huishoudelijk Reglement bepaalt dat de dames bij intrede in het bezit moeten
zijn van een geboorteakte, een geneeskundige verklaring, een verklaring van twee
gunstig bekend staande personen omtrent goed zedelijk gedrag en een borgstelling
van twee ‘gegoede personen'om betaling van de verschuldigde gelden te garande
ren. Die bedragen aanvankelijk ƒ250,- per jaar, er mag ook een bedrag ineens
vooruit worden betaald. Op de leeftijd van 40 jaar is dat ƒ4107,-, bij 80 jaar of ou
der ƒ1140,-. Deze bedragen worden na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) één
keer verhoogd, na 1945, hoewel noodgedwongen, maar al te vaak. De eenmalig be
taalde verpleeggelden worden belegd in het Grootboek Nationale Schuld, de rente is
bestemd voor de dagelijkse onkosten. De tekorten worden door het gemeentebe
stuur uit de renteopbrengst van het vermogen van Henrietta Hoffman bijgepast.
In 1891 verzoeken B en W het verpleeggeld te storten op de rekening van de
gemeenteontvanger, ‘...ten einde in het tijdelijk gebrek aan kasgeld van de ge
meente Gouda tegemoet te komen'. De regenten stemmen toe, onder voorwaarde
van terugbetaling in halfjaarlijkse termijnen tegen een rentepercentage van
31/2%. Tot ongenoegen van de regenten verloopt de terugbetaling niet volgens
afspraak.
In 1902 is het niet meer mogelijk om de tekorten van het Huis en de Gaarkeuken
uit de renteopbrengsten te voldoen. De beide wereldoorlogen laten wat dat be
treft ook hun sporen na. Vanwege de weinig rooskleurige situatie vindt er in 1950
een gecombineerde vergadering plaats van de besturen van het Huis en de Gaar
keuken. Een in 1952 ingesteld onderzoek naar de financiën van het Huis leidt er
toe dat beide besturen worden samengevoegd.