43 Bijlage 11 - Korte impressie van de Hoffmans-Revue (1904) In het eerste bedrijf wandelen de regenten op de Bosweg, nadat zij vergaderd hebben over het komende jubileum. Inmiddels verzamelt zich op het oude kerkhof een koor van geesten en stijgt de geest van mejuffrouw Hoffman uit haar graf. Zij vraagt aan de doodgraver wat al dat lawaai te betekenen heeft. De doodgraver antwoordt dat het gaat om een jubileumviering van het door haar gestichte dames- tehuis: Wel mens, dat zal ‘kje eens vertellen, ‘t Is nu meer dan twaalf jaar Dat ‘t gesticht van juffrouw Hoffman Geheel gereed was kant en klaar. Elf dames trokken er toen al in, Met ‘n directrice, lang niet min. Bijlage - Uittreksel uit het testament van Henrietta Helena Hoffman ge dateerd 17 december 1874 Zij vermaakt daarbij aan: Mevrouw de weduwe van den Heer Van der Voet, eerder weduwe van den Heer Gronovius, geboren Chastelein Gronovius, wonende te Batavia, ƒ100,- per jaar in twee halfjaarlijkse termijnen, na haar dood aan haar ongehuwde kinderen. Aan een neef ƒ1.500,- voor zijn opvoeding. Willemina en Maria Begemann, dochters van ds. J.W. Haverkamp Begemann, al haar kleding en sieraden. Aan Antoinette Marie Elisabeth Dutilh ƒ600,- per jaar in twee jaarlijkse termijnen. Aan Paulina Quirina Hendrika van Kuffeler te Nieuwveen ƒ250,- per jaar in twee jaarlijkse termijnen. Aan de Werkinrichting te Gouda ƒ10.000,- tot inschrijving op een der Grootboeken der Nationale Schuld om tot een blijvend fonds te dienen. Aan Anna Wierda, onder voorwaarde dat zij bij haar overlijden nog bij haar in dienst is, ƒ20,- per week (en anders niet). Aan haar 2de of 3de dienstbode of huisbewaar ster (indien zij bij haar overlijden nog in dienst is) ieder een som van ƒ50,- voor ieder jaar dat ze bij haar gediend hebben. Aan de gemeente Gouda, behalve de verplichtingen aan genoemde erfgenamen, een kapitaal dat op een van de Grootboeken der Nationale Schuld zal worden in geschreven, groot genoeg om uit de renten daarvan die uitkeringen en betalingen te kunnen doen en dat door de gemeenteraad van Gouda wordt opgericht een Volksgaarkeuken, waardoor aan de arbeidersstand tegen matige betaling voe dingsmiddelen worden verschaft, en wel in het Pakhuis aan de Oosthaven alhier, thans door de heer Remij gebruikt wordende, en een Gesticht tot opneming en verpleging van daaraan behoefte hebbende vrouwen of meisjes uit den fatsoen lijken stand tegen betaling van een door de gemeenteraad bepaalde som en het huis en erf aan de Oosthaven te Gouda, thans bij mevrouw de weduwe Roest van Limburg in gebruik. Welke percelen op de kadastrale legger der gemeente Gouda voorkomen in sectie C nr. 324 en 325. Gedaan ten kantore van de notaris aan de Westhaven (G.C. Fortuyn Drooglever). Getuigen: Teunis Kruisheer, pijpenfabrikant en Albertus Johannes de Mooij, candi- daat(-notaris).

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2014 | | pagina 17