58
Misschien voorvoelde hij zijn naderende dood, want toen Jan van Blois in 1381 in
Gouda op het kasteel verbleef, gaf hij de heren Van Montfoort, Van Asperen en an
deren al de opdracht om aan de meesters van de Noodgods voor de bouw van hun
kapel op de Haven in Gouda een bijdrage te geven van 21 Lb. 6 sc. 8 d.4 Ook nog
vlak voor zijn dood bepaalde hij in zijn testament onder andere dat er een stuk na
tuursteen voor een altaarsteen gekocht moest worden. De altaarsteen werd be
werkt door een steenhouwer, waarna hij in de kerk van Gouda geplaatst werd. Op
dit altaar, waarop een priester de jaarlijkse missen voor de ziel van Jan van Blois
zou opdragen in de parochiekerk van Gouda, stond een jaarlijkse rente van 25 Lb.
12 sc. 6 d. Hollants. Deze rente werd betaald uit de erfrenten die stonden op de
percelen grond van het gewezen bos bij Gouda.5 Vlak voor de wijding in juni 1383
werd dit altaar nog verhoogd door een metselaar, omdat er waarschijnlijk nog geen
sokkel onder aangebracht was.6
De vrome schenkingen van mijns liefs heren Jan van Biois
De vroomheid van graaf Jan van Blois bleek, behalve uit de aanwezigheid van de
kapel in Schoonhoven, uit de kapelaan in vaste dienst en vaak ook uit de vaste pos
ten in de rekeningen. Hetzelfde gold voor de aanwezigheid van de kapelaan op bij
na alle reizen van Jan van Blois. De kapelaan vierde dan de missen en deelde op
verzoek van de graaf de offeranden uit.
Er werden bijvoorbeeld jaarlijks offergaven aan de ‘parochiepape’, de pastoor, van
Schoonhoven uitgereikt. Die werden berekend volgens de volgende formule: het
aantal dagen dat Jan van Blois aanwezig was in Schoonhoven en de mis bijwoonde
werd vermenigvuldigd met een vastgesteld bedrag per opgedragen mis. leder jaar
werd dan berekend hoeveel dagen de graaf aanwezig was geweest in Schoonho
ven; in het boekjaar van februari 1374 tot 2 maart 1376 waren dat bijvoorbeeld 138
dagen.7 leder jaar werd eveneens een vast bedrag uitgekeerd voor de jaarlijkse
memoriemis ‘voer mijn vrouwe van Byaumont’ aan de parochiekerk in Schoonho
ven, in welke kerk ook een jaarrente betaald werd op de ‘cappelrie’ van het Onze
Lieve Vrouwe-altaar. Voor de kleding van dwaze Hannes uit Schoonhoven werd elk
jaar een bedrag ter waarde van 4 Lb. betaald, voor het jaargebed in het gasthuis
van Gouda ontving de gasthuispaap een vaste toelage en voor de priesters van het
Onze Lieve Vrouwe-altaar en het St Nikolaasaltaar in de parochiekerk van Gouda
jaarlijks ieder een bedrag van 5 sc.8
Zoals bekend vergezelde broeder Ruerich de graaf meestal op zijn reizen naar He
negouwen of tijdens krijgstochten, bijvoorbeeld naar Pruisen, maar ook op zijn
tocht naar en tijdens het beleg van Ghildenborch. Op die reizen en tochten liet Jan
van Blois een spoor van aalmoezen na in iedere stad en in de kerken en de kloos
ters waar hij langskwam of die hij speciaal bezocht.
NA inv.nr. 108f40v
5 NA inv.nr. 108 f 81 en inv.nr. 109 f 10v
6 NA inv.nr. 109 f79
7 NA inv.nr. 50 f 18
8 NA inv.nr. 102 f 18, in dat jaar werd niet betaald voor de diensten op de beide altaren, omdat die
niet gedaan waren, en 105 f 21, ‘heer Adam ter Goude die mijn heer jaerlix sculdich is ter papelic-
ker prebende int gasthuys'.