10 De wapens op het slot speelden een rol in de verdediging van het gewest: Gouda lag immers op de grens met het Sticht van Utrecht. De kwaliteit van de wapens was echter ver beneden peil, zo blijkt uit de diverse inventarislijsten. Overigens wijst ook de opgesomde inboedel op een weinig comfortabel geheel. Dat het kasteel slechts af en toe bewoond werd40 is onjuist, zoals ook blijkt uit het jaarlijkse (minimale?) onderhoud, de jaarlijkse betaling voor het doen van de mis op het kasteel en de genoemde reeks inventarissen. Indeling van het kasteel De volgende vertrekken of delen van het kasteel worden in 1468 onderscheiden: zaal, staetcamer, kapel, bottelerie, poort, galerie (galerij), harnaskamer, plaats en voye (ommegang). We mogen aannemen dat de zaal de grote centrale ruimte zal zijn geweest, ook wel als ‘mijnsheren earner’ omschreven. Het ligt voor de hand dat de ‘staetcamer’ als een chique ontvangstruimte was bedoeld, maar in de middeleeuwen werd deze ka mer vooral gezien als een slaapkamer voor een aanzienlijk persoon. Dat moet hier ook bedoeld zijn, want er stond een bedstede. De rentmeestersrekeningen laten jaarlijks onderhoudsposten zien aan het kasteel die nadere informatie kunnen ge ven. Merkwaardig genoeg zijn ook die grotendeels nooit bestudeerd. Zo schrijft Sprokholt dat de rekeningen helaas maar informatie geven tot 1397 (einde van de Bloise periode).41 De tientallen latere rekeningen uit de periode dat het kasteel van de graaf van Holland was tot de sloop in 1577 bevatten echter ook posten over ver bouwingen aan het kasteel. Zo blijken de zaal en ‘staetcamer' in 1475 naast elkaar te liggen als de ‘oude gote over de sale en staetcamer’ wordt vervangen.42 De genoemde kapel lag, zoals hierna zal blijken, in een aparte toren. In 1470 was heer Gillis van der Straten priester en kapelaan op het slot ter Goude om er de da gelijkse mis te doen, namens de Collatiebroeders.43 Volgens de rekening van 1501 was deze kapelrie gefundeerd door hertog Willem van Beieren op 12 september 1411. Bedoeld zal zijn 10 september 1410, als jaarlijks 12 franse schilden uit de ac cijns op vreemde bieren voor de kapelaan op het slot worden bestemd.44 De ge schiedenis van de Collatiebroeders in Gouda gaat echter slechts terug tot ca. 1425.45 Dus: óf 1425 klopt niet, óf de mis werd aanvankelijk door anderen verzorgd. Een kapel was er al geruime tijd eerder op het kasteel (zie hierna). In andere inven tarissen is meer aandacht voor het interieur van de kapel. 40 Denslagen, Gouda, p. 39: ‘Het Kasteel’ (tekst Henkjan Sprokholt) 41 Denslagen, Gouda, p. 39 42 NA, Rek.Rek. inv.nr. 1718 f. 20 43 NA, Rek.Rek. inv.nr. 1713 f. 9 44 SAMH, OAG (ac. 0001) inv.nr. 552, regest nr. 68, afschrift in NA, AGH inv.nr. 237 f. 78v, vgl.: NA, AGH inv.nr. 1781. De ‘vreemde' accijns heeft betr. op bier van buiten de stad. 45 NA, Rek.Rek. inv.nr. 1744 f. 16, een vidimus van deze akte zou in de rekening van 1456 staan: beide zijn niet bewaard. Collatiebroeders: Denslagen, Gouda, p. 189 en Duizendjaar Gouda p. 197 (beide teksten: Koen Goudriaan)

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2015 | | pagina 12