Slot Bijlage 2 geeft het gehele verhaal van Jan Fijan. 52 Er kwam ook een extra sticker met het nieuwe inventarisnummer 563 voor dat dos sier nummer 1. De inhoud is een na-oorlogs allegaartje van knipsels tot de tekst van een praatje van 'uw archivaris A. Gijsenbergh' op een reünie van de familie Verduyn in 1975. De tekst Fijan noemde als bron voor zijn betoog dat het ambacht Zevenhuizen aan de familie Duyst van Voorhout toebehoorde 'het schrijven van den heer Boxhorn' en dat zal de Chronyck van Hollant uit 1650 wel zijn van deze Leidse professor (1612-1653). Zo'n boek raadpleegde of had hij dus misschien zelfs. Opvallend is wel dat hij dat boek daarvoor nodig had: de familie Duyst van Voorhout bezat het ambacht van 1628- 1710 en weerslag daarvan zat ook in het Zevenhuizense archief. Toen prijkte hun wapen daar ook nog op twee torenklokken (sinds 1943 nog op één). 'In het jaar 1632 werden er 388 huizen in de lijst der verponding gebracht en in het jaar 1732 zijn er 459 huizen en een korenmolen aangetekend en nu, in het jaar 1793 staan er nog omtrent 226 met 15 watermolens, een korenmolen, een zaagmolen. Deze is in 't jaar 1738 hier eerst gesticht door mijn vader Andries Fijan en is in 't jaar 1752 weer afgebroken en een groter in de plaats gezet door dezelfde man, en staat er nu (heden) nog', aldus Jan Fijan. (Deze gegevens komen niét voor in het in VT 90 overgenomen oude krantenartikel van C.A. Kuysten over de houtzaagmolen, en die bijdrage zal dus van vóór zijn kennisname van het stuk van Fijan zijn geweest!) Het onroerend goed uit de verpondingen van 1632 en 1732 somt Fijan eender op als de genoemde 'Hedendaagsche Historie...' uit 1749, maar de cijfers van 1793 zijn van hemzelf. Minstens leuk is de passage van Fijan over de pastorie van in 1793 dominee Knap pert: 'Het domineeshuis is van buiten niet aanzienlijk maar van binnen zeer mooi en ge makkelijk. Meer dan een kamer behangen met goudleer en een schoone studeer kamer en achter en op zij van het huis een mooie tuin en op het eind van de tuin een extra mooie steenen koepel met een schoon uitzicht over de Eendrachtspolder en naar Rotterdam'. Ook de andere, remonstrantse, kerk negeerde Fijan niet en dat gold evenmin de verdwenen doopsgezinden15: 'De Remonstranten hebben hier ook een knappe kerk. Het placht een groote gemeente te wezen maar thans is het gering. De Mennisten plachten hier ook een kerk te hebben maar (die) is al lang weg. Kort na het schrijven door Fijan publiceerden L. van Ollefen en R. Bakker vanuit Amsterdam in 1795 deel 5 (Schieland en Krimpenerwaard) van hun werk 'De Neder- landsche stad- en dorpbeschrijvef 15 Over hen: Willem Stuve, Gemeente in het veen. Verzamelde aantekeningen betreffende de doopsgezinde gemeente Zevenhuizen, Hellevoetsluis 2009, document op www.hogenda.nl

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2015 | | pagina 10