Jan Fijan 60 Mogelijk zal iemand zeggen: Wat heeft er in de fleur in dit dorp wel volk geweest. Ja, dat zal niet ver van de 4000 geweest hebben. En hoe kwamen zij aan de kost? Gij moet weten, het was in die tijd sterk in de veenderij en daar komt veel volk aan het werk. De turf, die geveend werd, werd overal naar toe gevoerd. Mij kan zelfs heugen dat er tusschen de 50 en 60 schepen hier thuis hoorden om turf te varen en nu zijn er maar acht meer. Er waren veel schepen en onnoemelijk veel andere vaar tuigen als praamschuiten. Die hadden noodig scheepmakerij. Het heugt mij, dat er nog negen waren, maar daar zijn er veel meer voor mijn tijd geweest en nu zijn er nog maar drie. Nu, er was wel veel volk noodig. Het heugt mij, dat er twee bierste- kerijen waren en beide florissant. Nu één kwijnende. Nog is er een grutterij. Deze bovenstaande regeering wordt jaarlijks de helft veranderd, dus dat men altijd twee jaar dient. De verandering geschiedt op deze wijze: Jaarlijks voor Sint Jacob maken schout en ambachtsbewaarders en gezworenen een nominatie van een dub beltal en daarna gaat het naar den Weled. Heer van Zevenhuizen, die selectie heeft en daaruit kiest welke hem belieft. Ziedaar de staat van Zevenhuizen van zijn begin tot aan zijn hoogste trap en nu zijn tegenwoordige staat. Nog dit alles kort en eenvoudig opgemaakt door mij, Later overgeschreven door Jan Vente op 11 maart 1844, van wie ook de volgende aanvulling: 1801 is beroepen van Hoogvliet dominee de Graaf, gestorven 1819 1819 is beroepen dominee Schoor van eiland Rozenburg, door ongesteldheid emeritus geworden in 1828 1828 is beroepen dominee de Holl van Broek in Waterland en van hier beroe pen naar Hoogeveen in 1844 1845 is beroepen dominee Theesing van Leksmond. Deze kreeg in 1846 een beroep naar Zaandam, waarvoor hij bedankte. In 1848 werd hij beroepen te Rotterdam en is daarheen vertrokken

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2015 | | pagina 18