Goudse kapelaan redde Nieuwerkerks Mariabeeld Adri den Boer 61 De beeldenstorm van 1566 was niet van deze regio. In Waddinxveen pronkt de RK- kerk zodoende nóg met een Mariabeeld uit de Goudse Sint Jan van vóór de Her vorming. Bekend was al van Nieuwerkerk dat de beelden in de dorpskerk ook ge spaard bleven (S. Muller, Verslagen van Kerkvisitatiën..., 1911). Nieuw is sinds pas toor Van der Loos (1918) de herontdekking van een beeldje van rond 1500 uit dat dorp. In 1567 bezocht een geestelijke vanuit Utrecht de Goudse regio. Van deze 'visitatie' resteert, zoals hierboven vermeld, een verslag. De Nieuwerkerkse pastoor vertelde over zijn parochianen '...dat het merendeel met de boze geest der ketterij besmet was; dat de kerk, en immers toch niet zijn beelden, verbrijzeld of vernietigd was. Wanneer precies pastoor Egidius en zijn beelden vertrokken en waar ze bleven is niet bekend. (De pastoor was zelf ook afvallig, leefde namelijk in concubinaat.) In 1578 kwam de eerste dominee, oud-monnik Hermannus Merling. Blijvende of inge komen katholieken maakten later een herstart in een schuilkerk in Moordrecht. In 1898 kwam er in Nieuwerkerk een 'bijkerk' daarvan. In 1912 werd Nieuwerkerk weer een eigen RK-parochie (met drie 18de-eeuwse houten beelden uit Bergschen- hoek). De wisselexpositie 'Ontsnapt aan de Beeldenstorm: middeleeuwse beeldhouw kunst' in Museum Catharijneconvent in Utrecht in 2012/2013 ontging die heropge richte Nieuwerkerkse parochie, de historische vereniging én de regionale media. Een herhaling van de expositie later in 2013 in Aken ontging deze alle ook. 'Maria op een troon gezeten, in 1878 gevonden bij Nieuwerkerk, Alexanderpolder' was toch de beschrijving van het pijpaarden beeldje van 26 cm hoog uit de periode 1490-1509. Het is nu veilig in het museaal depot, maar staat wel paginagroot afge- beeld in zowel een Nederlandse als een Duitse tentoonstellingsgids! Wat pijpaarde is? Een fijne, witbakkende klei, later gebruikt om pijpen mee te bakken. In de Mid deleeuwen werd die klei vooral benut voor devotionalia. Daarvan was er een mas saproductie door 'heyligenbackers'. Van een zogenaamde patrijs, een positiéf beeld je, werd een negatieve mal of matrijs gemaakt. Daarin werden dan de vele volgen de beeldjes gevormd en daarna gebakken. Ze kwamen bijna in elk huis terecht, zo bleek later uit archeologisch aangetroffen fragmenten. Dat Nieuwerkerkse beeldje bleef ruim 500 jaar goed bewaard; eerst in de grond en vervolgens in een veenpias, die in 1874 droog werd gelegd. Het kwam toen terecht bij kapelaan J.C. Serbrock van de Kleiwegkerk in Gouda (in 1964 gesloopt). Hij gaf het beeldje in 1881 aan het Bisschoppelijk Museum in Haarlem. De op de moederschoot tronende Jezus werd in de omschrijving vergeten. Was de Mariaverering bij de kapelaan en bij het Museum tegen 1900 sterker dan in de Mid deleeuwen? Nieuwerkerks pastoor Van der Loos schreef er in 1918 over als een 'Madonna van pijpaarde, gezeten op een troon'.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2015 | | pagina 19