29 Vanaf 1480 was Leeu niet meer te stuiten en nam hij grote hoeveelheden houtsne den (losse, of in series) af. Zou Ghereart Leeu zijn houtsneden inderdaad betrokken kunnen hebben van de Birgitten? Zouden zij de ruim 120 kleine, grappige hout sneden in de Twispraeck der creaturen en de grote bladvullende houtsneden in de Gesten of Gheschienisse van Romen voor Leeu gemaakt hebben? Evenals ander illustratiemateriaal, dat hij in zijn latere boeken gebruikt heeft? Zouden we daar de eerste en tweede ‘Goudse houtsnijder’ moeten zoeken? Onder deze noodnamen staan houtsnijders bekend die het leeuwendeel van Gheraert Leeu's houtsneden gemaakt hebben.22 Als de Birgitten inderdaad de houtblokken gemaakt hebben, dan is het mogelijk dat Leeu, nadat hij naar Antwerpen verhuisd was, nog steeds houtsneden betrok van de Birgitten in Gouda. Na de dood van Leeu zijn houtsneden die hij in Antwerpen gebruikt heeft, teruggekeerd naar Gouda, waar ze hergebruikt zijn, onder andere in boeken voor de Birgitten. Daar komt nog bij dat de 'eerste Antwerpse houtsnijder’, bij wie Gheraert Leeu houtsneden besteld zou hebben toen hij naar Antwerpen ver huisd was, op stilistische gronden wel gelijkgesteld wordt met de 'tweede Goudse houtsnijder’.23 Bovendien wordt gesuggereerd dat Leeu materiaal dat hij in Antwer pen gebruikt heeft, in 1484 heeft meegenomen uit Gouda.24 Ook vanuit de Schelde- stad kan Leeu contact gehouden hebben met Gouda. Het wil immers niet zeggen dat een houtsnijder die de noodnaam ‘Antwerpse houtsnijder’ had, ook daadwerke lijk uit Antwerpen kwam. De houtblokken konden gemakkelijk besteld zijn in Gouda en getransporteerd naar Antwerpen. Meer speculerend dan concluderend: zouden de Birgitten van Gouda het productiecen trum voor houtsneden geweest kunnen zijn? Waren de eerste en tweede Goudse hout snijder inwoners (m/v) van het klooster? We weten helaas te weinig van het klooster om daar meer zekerheid over te krijgen: de schaarse bronnen geven niets prijs. Er zijn argumenten tegen deze gedachte. De Birgitten vormden een sterk beschou wende orde, waar veel draaide om ascese, contemplatie en gebed. De productie van houtsneden zou waarschijnlijk meer tijd gekost hebben dan ze hadden. Een uit gekiend verdienmodel lijken ze niet gehad te hebben. Maar, aan de andere kant: kan het snijden van houtsneden ook niet contemplatief geweest zijn? Net als het afschrijven van boeken? Dat werd wel gedaan door de Birgitten, in ieder geval door de toenmalige abdis.25 De Collatiebroeders Ik geef de suggestie niet meteen op, maar wil toch naar een alternatief zoeken. De Birgitten bezaten rond 1500 weliswaar handschriften met houtsneden, maar die zijn er mogelijk niet door henzelf in aangebracht. Dat moet dan ergens anders in Gouda gedaan zijn. Dan komen we bijna automatisch uit bij de Collatiebroeders. 22 Zie voor de eerste en tweede Goudse houtsnijder: Conway, p. 32-53. 23 Defoer 2010, p. 37-41 24 Ibidem 25 Er is maar één handschrift bekend dat door de Birgitten geschreven is: Leiden, UB. Ltk 318. Dat is waarschijnlijk door de Birgitten geschreven voor en in opdracht van Claes van Dorssen in 1476; na diens overlijden in 1477 door zijn vrouw geretourneerd aan het klooster.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2016 | | pagina 11