32
Ik meen dat de Collatiebroeders op deze wijze de prentjes hebben aangebracht.
Ik veronderstel ook dat zij de vervaardigers van de houtblokken geweest zijn en
dat zij al vanaf 1478/1480 voor Gheraert Leeu gewerkt hebben. Ik denk dus, dat
de Collatiebroeders een grote bijdrage geleverd hebben aan Gouda als productie
centrum voor (boek)houtsneden. Ik kan het alleen niet bewijzen. We kunnen
slechts vaststellen dat er banden geweest zijn tussen Leeu en de Collatiebroeders.
De laatsten volgden Leeu op als drukkers in Gouda. Bij de verhuizing van Leeu
naar Antwerpen en later, bij diens overlijden, kregen de Collatiebroeders druk
kersmateriaal in handen, waaronder de houtsneden die zij gebruikten voor de Bir-
gitten en de Franciscanen.
Hoe het ook zij, als we ervan uitgaan dat de Collatiebroeders de prentjes aange
bracht hebben, hoe zijn ze dan te werk gegaan? Ik verschil hier van mening met
Rudy. Zij veronderstelt dat eerst het prentje gedrukt is; daarna (in het geval van
het handschrift Olim Maggs) de houtblokjes rondom de tekst; dat vervolgens het
geheel op een andere locatie ingekleurd is (hetgeen zou verklaren dat het ene hand
schrift zachte, gewassen kleuren heeft en het andere felle dekkende kleuren)35; dat
dan het schrijfkader is aangebracht en dat toen pas de tekst is geschreven.36
Ik denk dat de werkwijze precies andersom was; omdat men, als men met het
stempelen van de initiaalversiering zou beginnen, niet precies kon weten hoe de
initiaal gevormd zou worden en hoe het stempel daar in zou passen. Ik denk dat
men de normale volgorde aanhield, zoals die al eeuwenlang vaststond bij de pro
ductie van handgeschreven boeken. Eerst werd de tekstspiegel (de ruimte die be
schreven moest worden) afgetekend. Daar waar de grote initiaal moest komen liet
men ruimte open. Dan werd eerst de zwarte tekst geschreven. In de opengelaten
ruimte voor de initiaal tekende men de contouren van de initiaal met stift. In die
contour kon men op de juiste plaats het plaatje van de initiaal afdrukken. Dan pas
werden de kleuren aangebracht in de stijl en op de manier die men wilde. Deze
gang van zaken zal het beste gaan als de prentjes met de hand gestempeld wor
den. Het blind afdrukken van het prentje met een drukpers precies op de plaats
waar dat zou moeten komen (in het oog van de initiaal) is nagenoeg niet te doen.
Leeu was tot zijn vertrek uit Gouda alleenheerser op de lokale drukkersmarkt.
Hij gaf anderen geen ruimte. Pas na zijn vertrek naar Antwerpen in 1484 zien we an
deren in het gat springen. Dat zijn, naast de Collatiebroeders, enkele drukkers met
noodnamen, die op hun beurt vaak weer vereenzelvigd worden met de Collatiebroe
ders. Mogelijkheden voor meer dan één drukkerij waren er in een stad als Gouda niet.
Eigenlijk ligt het voor de hand om te veronderstellen dat de Collatiebroeders de
prentjes in de handschriften van de Birgitten hebben aangebracht.34 Zij zijn rond
1500 nog de enige drukkers in de stad Gouda. Misschien waren zij het ook die vanaf
1480 houtsneden voor Leeu vervaardigden?
34 Dit is ook wat Rudy concludeert: Rudy 2014, p. 88.
35 Dit gaat voorbij aan de mogelijkheid dat één persoon in meerdere stijlen zou kunnen werken.
36 Ibidem