33 Besluit Zijn we nu iets wijzer? Wat we kunnen vaststellen is, dat Gouda in het laatste kwart van de vijftiende eeuw een houtsnedenproductiecentrum was. Als we de inventarisatie van Ina Kok bekij ken, dan kunnen we niet anders concluderen. De grote initiator was Gheraert Leeu. Gedurende zijn loopbaan (Gouda plus Antwerpen) heeft hij maar liefst ruim 850 ori ginele houtsneden laten maken.43 Hiervan zijn er vele meerdere malen gebruikt, zowel door Gheraert Leeu zelf als door andere boekdrukkers. Andere houtsneden die Leeu gebruikt heeft zijn nagemaakt, waardoor het oorspronkelijke ontwerp nog lang behouden en gebruikt werd. Ook andere Goudse drukkers hebben houtsneden laten maken, zodat het totaal aantal ‘Goudse’ houtsneden in de incunabelperiode richting de duizend gaat. Particulieren Maar we moeten ook de particuliere houtsnijders niet vergeten, de ambachtslieden die een eigen bedrijfje hadden. Ik denk dat we die moeten zoeken onder de beeld houwers. Ze worden aangeduid met de term ‘beeldsnijder’. Uit de relevante periode zijn er een aantal bekend. In de eerste plaats is daar meester Huijch de Beelden snijder die in 1487-1489 genoemd wordt als ‘vuurschouwer’ (brandmeester) in een lijst van diverse functionarissen.37 Hij wordt ook genoemd in 1495 in het Oud rechterlijk archief van Gouda als wonende op de Haven.38 Een belangrijke beeld houwer moet Frans beeldesnider geweest zijn, die een paar keer genoemd wordt in de stadsrekening van 1497, wanneer hij betaald wordt voor de vervaardiging van enkele beelden aan het stadhuis.39 In 1488/1489 wordt Empgen Michiels de beeldsnijders-weduwe genoemd.40 Dit be tekent dat Michiel de beeldsnijder vóór 1488 leefde en werkte. Dan was er in 1489 ook Claes Claesz. die Beeldsnijder, die volgens de kerkrekening vijf beelden voor de zuidhoek van de kerk gemaakt heeft.41 Er is een enkele naam bekend van een beeldsnijder die actief was in de tijd dat Leeu in Gouda werkte: in 1483 wordt ge sproken van Bastiaen die beeldesnyer, die veroordeeld wordt omdat hij met een paar kornuiten ‘s nachts op straat muziek maakte.42 Veel te vroeg is de vermelding van Reynier de beeldemaker in 1437. Maar de anonieme beeldensnijders, die niet toevalligerwijze in de bronnen genoemd worden omdat ze niet in opdracht van de stad of de kerk gewerkt hebben, of voor schout en schepenen gebracht zijn, blijven uit het zicht. Dit geldt ook voor de ano nieme geestelijken, die in de beslotenheid van een klooster of broederhuis het am bacht misschien uitoefenden. 37 Gouda, SAMH, ac 0001 (Oud Archief Gouda, inv.nr. 501) 38 Gouda, SAMH, ac 0002 (Oud-rechterlijk archief Gouda), inv.nr. 322, fol. 16r 39 Gouda, SAMH, ac 0001, inv.nr. 1160 (stadsrekening over 1497) 40 Ibidem 41 Gouda, SAMH, ac 0090 (Archief van de St.-Janskerk vóór de hervorming), inv.nr. 1.2 (2® gedeelte - 1489), fol. 2v 42 Gouda, SAMH, ac 0002 (Oud-rechterlijk archief Gouda), inv.nr. 176, p. 99 43 Kok 2013, dl. 1, p. 147

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2016 | | pagina 15