41
Ruiling van grond
In september 1934 verklaarde de gemeente Gouda zich bereid ‘te bevorderen dat
de kerk de beschikking krijgt over de nodige grond voor toegang tot de nieuwe ka
pel', waarbij een ijzeren hek mocht worden geplaatst. Daartegenover eiste zij grond
bij de kerk - tussen de steunberen - voor een symbolisch bedrag van 10 cent, zodat
betaling met gesloten beurzen kon plaatsvinden.
In de tijd van vier en een halve maand bouwde aannemer J.C. van der Vorm uit
Rotterdam onder opzicht van L. Stokla een kapel van 8V2 x 6 x 21/2 m., met een
gewelf van donker eikenhout. Voor verbinding met de kerk legde men over het
grachtje een overdekte loopbrug aan, met daarin het jaartal 1934. De kapel werd
op 17 september 1934 in gebruik genomen en werd bestemd als vergaderruimte
voor de Restauratiecommissie.7
7 Daar Van der Vorm verlangde dat dit in besloten kring zou plaatsvinden waren hierbij aanwezig
hijzelf, dr. J. Kalf (directeur van de Rijks Monumentenzorg), leden van de Kapelcommissie, van wie
jonkheer mr. W.A. Beelaarts van Blokland het woord voerde, burgemeester E.G. Gaarlandt, ir. J.L.
Schouten, 0. van Krimpen, architect W. Kromhout, leden van de Restauratiecommissie, kerkvoog
den en regenten van het Oudemannenhuis.
In februari 1934 stemde het ministerie van O, K en W in met de bouw van een kapel
naar ontwerp van Willem Kromhout, mits de kosten niet op rekening van de kerkres
tauratie werden gebracht. Onmiddellijk daarna moest de hulpkapel voor rekening van
de kerk worden gesloopt; kerkvoogd Van Vliet maakte er nog net op tijd een foto van.
De officiële ingebruikneming op 17 september 1934; zittend achter de tafel
met lange witte baard J.L. Schouten, achter hem W. van der Vorm (foto SAMH)