9
Besluit
De vraag blijft waarom er maar één exemplaar van het ambtszegel is bewaard in
Gouda (en voorts slechts bewijs voor het gebruik van één ander verloren exem
plaar). Werd dat type amper gebruikt of is het gewoon toeval? Zegels zijn immers
snel beschadigd of kunnen losraken van het charter. Hoewel de tweede optie ter
verklaring niet echt waarschijnlijk lijkt: in de vele honderden regesten van de be
waarde oorkonden zou dan melding moeten worden gemaakt van een dergelijk
ontbrekend zegel. De aanhangende zegels worden immers standaard in de tekst
zelf aangeduid.
Van de al genoemde 'Arturus de Borbonio', apostolisch protonotarius, raadsheer van
hertog Karei de Stoute, pastoor en rector van de parochiekerk te Gouda, is een
zegel bewaard aan een oorkonde uit 1475, waarbij hij de zusters van het klooster
St. Maria Magdalena het recht geeft een eigen biechtvader te kiezen, en ook een
eigen kerkhof en een kapel toestaat met altaren: er zal gepreekt mogen worden,
maar niet op dezelfde tijd als in de parochiekerk. Het convent zal voor dit alles aan
de pastoor jaarlijks omtrent Pasen 12 stuivers groot Vlaams verschuldigd zijn.18
18 SAHM Kloosters inv.nr. 115/regest nr. 591, in rode was: een leeuw in een binnenzoom
(orle) van schelpen (Bourbon-Dampierre) (vgl. Neder/andsche Leeuw 38 (1921) kol. 179) met
twee paarden als schildhouders.
19 In de zgn. doos ARA/Goudse kloosters op het SAHM, in zwarte was met onder meer een
lelie in de schildvoet. Het charter was ook bekend aan W.J.J. van Straelen, 'R.K. priesters te
Gouda van 1353-1572', BBH 24 (1899) p. 136, zonder bron en dd. ca. 1440. Vgl.: I/7?Q4
1942: p. 23 sub xiv: 2: afkomstig uit RAU kapittel OM. Zie over het charter verder: Koen
Goudriaan, 'De verering van Sint Antonius in het middeleeuwse Gouda', in Holland 29 (1997),
p. 154 nt. 70, en idem e.a., De Gilden in Gouda (Gouda/Zwolle 1996), p. 52 ev. Voor zijn
ambtsjaren: Taal, De Goudse kloosters..., p. 91-92 en Den Haag, NA, Archief Graven van Hol
land, inv.nr. 212, f. 81v
20 Merkwaardig en onhandig is dat het lemma pastoor (of cureit) ontbreekt in de index van
C.H.J. Helders op de Goudse godshuizen (1963) onder het kopje Gouda: geestelijke personen,
instellingen en gebouwen. Taal heeft in de index op de kloosterarchieven wel een dergelijke
ingang.
Uit 1447 dateert het (zover mij bekend) oudst bewaarde (min of meer) gave Goud
se pastoorszegel. Dat is van Walter de Boechout (van Boekhout) en hangt aan een
charter waarbij hij de broeders en zusters van de broederschap op het altaar van de
H. Petrus in de parochiekerk missen toestaat. Hij werd pastoor in 1421 en was dat
tot ca. 1453.19 Een Willem van Boekhout was rentmeester en baljuw van Gouda in
de jaren 1423-1445, een Floris van Boekhout was dat in de jaren 1445-1448.
Al bij al zijn er wel heel weinig (gave) pastoorszegels bewaard, zeker gezien het re
latief goed bewaarde middeleeuwse Goudse charterarchief.20 Het ambstzegel van de
pastoors of een persoonlijk pastoorszegel zal meestal juist niet in het kerkarchief
zelf zijn te vinden, omdat het immers aan uitgaande oorkonden hing. De ruim 500
charters, bewaard in het kerkarchief (voor de periode tot 1572), betreffen dan ook
grotendeels schepenoorkonden met aankomsttitels van bezit.