Moordrecht: oorspronkelijk opstelling in het koor (foto RCE)
25
Ten slotte
In feite was het De La Haye-orgel in de betrekkelijk korte periode dat het zich in de
Waalse kerk had laten horen voor de kerkenraad een bron van zorg geweest, mede
omdat het stadsbestuur zich aan haar financiële verplichting onttrok. Een toegezegd
bedrag van ƒ1.200 werd nooit ontvangen, het kerkbestuur was gedwongen zelf een
kostbare lening van ƒ2.000 te sluiten. Toch waren de veelvuldige reparaties niet in
ondeskundige handen. Orgelbouwers als H.H. Hess, J.P. Schmidt en J.P. Friedrichs
waren in verschillende periodes eveneens betrokken bij het onderhoud van het
Moreau-orgel in de Sint-Janskerk.
Toen de onderhandelingen over de verkoop van het orgel waren afgerond, onder
tekenden 'senior-predikant'A. Willet, enkele voormalige kerkenraadsleden en drie af
gevaardigden uit Moordrecht, Jacobus Frangois, Pieter Snel en Willem IJserman, op
24 januari 1818 het contract. Daarbij werd overeengekomen dat laatstgenoemden
voor, uiterlijk op 1 maart 1818 tegen kwitantie een bedrag van ƒ2.200 zouden beta
len. De afbraak en het transport van het orgel kwamen eveneens voor hun rekening.
Zo begon het orgel van de Waalse Kerk, nadat het op 27 september 1818 door de
predikant J. Sterck was ingewijd, een tweede leven in de Hervormde kerk van Moor
drecht. Tot de restauratie van 1956-1960 zou het in het koor staan en sindsdien staat
het tegen de torenmuur. In 1818 werden in het lofwerk naast het orgel het wapen
(achtpuntige ster) en het kerkzegel van Moordrecht aangebracht. Van dat laatste
werd alleen de bedreigde vrouwenfiguur overgenomen en niet de spreuk'Tuta inter
Latrones': Veilig onder de Moordenaren.... (Zie illustraties pag. 27.)