17 Het orgel van de Waalse kerk te Gouda ...nu een pronkstuk in de Protestantse kerk van Moordrecht Henny van Dolder-de Wit Orgelbouwer en handwerkslieden Genoemde Louis de la Haye nam omstreeks 1725 na het overlijden van zijn vader Louis senior, op 13-jarige leeftijd het bedrijf over, daarin bijgestaan door vakgenoot Egidius van Pethegem. Louis was een zwager van Jacob Frangois Moreau, wiens naam sinds 1736 met het orgel van de Sint-Janskerk is verbonden. Tijdens de bouw van het orgel en gelijktijdige renovatie van de kerk vonden de diensten drie jaar lang plaats in de Looihal.3 De Haagse hofarchitect Pieter de Swart (1709-1772) tekende het ontwerp voor de orgelkast. De uitvoering van het houtsnijwerk was in handen van de meester-schrijn- werker Jasper van Arkel. Hij tekende op 9 januari 1770 een contract voor de som van ƒ550. Op 20 juni van dat jaar voegde zich daar de Haagse meester-beeldhouwer Jacob Berkman bij, hij diende een rekening in van ƒ900. Een Goudse schilder, Jan Schooneveld, verrichtte voor ƒ350 het schilder- en verguldwerk. Op 4 mei 1772 vond een laatste controle plaats door Jacob Potholt, organist van de Oude Kerk te Amsterdam, en Joachim Hess, organist van de Sint-Janskerk te Gouda. Het werk is 'goeden volkomen', zo luidde hun oordeel. Het orgel bevatte 21 stemmen, twee handklavieren en een aangehangen pedaal. In de loop van de tijd veranderde de oorspronkelijke dispositie; het aantal pijpen werd uitgebreid tot 1600.4 Vanaf de 16de eeuw vluchtten tienduizenden om hun geloof vervolgde protestanten vanuit de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk naar noordelijke streken. Zij vestigden zich ook in Gouda, waar het stadsbestuur hun in 1624 toestemming verleende tot het oprichten van een eigen gemeente. In deze Waalse kerk, gevestigd aan de Oosthaven (nu nr 9) konden zij de preek in hun eigen taal horen.1 Of er gedurende anderhalve eeuw een muziekinstrument was voor de begeleiding van de Franse gemeentezang is niet bekend. In veel kerken speelde de voorzanger lange tijd een dominante rol. Daarin kwam verandering toen het stadsbestuur op 10 november 1768 besloot tot de bouw van een kerkorgel. Een voor dit doel opgerichte commissie, bestaande uit ds Alexander de la Rochette, de ouderlingen A. Prins en F. de Meij en diaken J.J. van Weede, hield toezicht op de werkzaamheden. De burgemeesters bepaalden dat de diaconie van de Waalse gemeente de kosten - ƒ3.600 - zou dragen. Na intensief overleg tussen Prins, De Meij en de orgelbouwer Louis de la Haye jr (1697-1781)2 kreeg men van stadswege toestemming om met de bouw te beginnen. 1 Henny van Dolder-de Wit, De Waalse Gemeente te Gouda (1624-1817), in: Tidinge 2017-2, p. 82-89 2 Louis de la Haye, maïtre facteur d'orgues, Le Longue Rue du Tournoi, Anvers 3 Kapel van het voormalige Collatiehuis aan de Jeruzalemstraat, waar de kwaliteit van lakense stoffen werd gekeurd door ze te voorzien van een aangehecht loodje 4 Jaap Niewenhuijse, Het De La Haye-orgel van de Ned. Herv. Kerk te Moordrecht. In: De Or- ge/vriend, jaargang 29/10 (1987), pag. 8 en 9

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2017 | | pagina 3