19 Berekeningen Op de dag van de oplevering vergaderde de Waalse kerkenraad. Die was unaniem van mening dat de diaconie schadeloos moest worden gesteld voor de niet geringe uitgaven '...die reeds gedaan en nog te doen zijn bij gelegenheid van het maken en zetten van een orgel in onze kerk'. Men probeerde extra inkomsten te creëren, on der meer door met ingang van 1773 plaatsengeld te heffen: '...dat in 't vervolg de personnen die sieuteiregt hebben zouden in de banken, bekend onder no. 7, 8, 9, 10, 11 en 12 betaeien zullen eene gulden bij 't jaar'. Wie daar geen gehoor aan gaf daagde men zonder pardon voor de kamer van Politiemeesters. Zo dwong men wei geraars aan de gestelde verplichting te voldoen. Het orgel wordt gemeentelijk eigendom In april 1773 vond de overdracht van het orgel aan het stadsbestuur plaats: 'En om wijders het meergem(eide) Orgel aan hun Ed(ei) Groot Achtb(aren) in vollen vrijen eijgendom te presenteeren en over te geeven in die billijke verwagting dat hun Ed. Groot Achtb. hetzelve ingevolge de voorsz Resolutie van den 15e December 1768 zullen gelieven te accepteeren en over te neemen en voor het onderhoud van dien, ais meede der organist en orgeitreder, en ai het geen daar toe nodig is, zodanige zorg te dragen en ordres te stellen ais hun Ed. Groot Achtb. nodig zullen oordeeien te behooren en daer van te verieenen behoorlijke Acte... De burgemeesters gingen akkoord met de voorwaarden. Zij eisten op hun beurt dat er een commissie uit de kerkenraad zou worden aangesteld, bestaande uit de ouder ling en diaken die op dat ogenblik de oudsten in dienstjaren waren. Mocht er iets aan het orgel mankeren, dan waren zij verplicht een 'lijst van instrumenten' samen te stellen op aanwijzing van de organist. Die werd dan overhandigd aan de fabrieks- meesters, '...om genoemde instrumenten etc. te doen maken en aan de commissie terug te sturen'. Onderhoud en reparaties Van 1 november 1779 tot 31 oktober 1784 was de Goudse orgelbouwer Hendrik Her- mannus Hess (1735-1794) belast met de zorg voor het orgel. Volgens zijn vijfjarig contract was deze broer van Sint-Jansorganist Joachim Hess verplicht om jaarlijks in april het orgel een grote onderhoudsbeurt te geven en de nodige herstellingen te verrichten. Het is niet duidelijk of de overeenkomst met Hess is verlengd. Omstreeks de eeuwwisseling bleek het orgel ernstige gebreken te vertonen. Leden van de Waalse gemeente drongen in 1800 bij het stadsbestuur aan op een zo spoedig mogelijke restauratie, uiteraard op kosten van de stad. Op 1 februari 1801 tekende orgelbouwer J.P. Schmidt te Gouda een contract betreffende het stemmen en onder houd van het orgel voor de tijd van vijfjaar tegen een jaarlijkse vergoeding van ƒ36. Het stadsbestuur onttrok zich daarentegen aan haar financiële verplichting: 'Omdat sinds de scheiding van kerk en staat (1796) de vergadering niet langer kan beschik ken over penningen ten behoeve van een kerkgenootschap wordt dit verzoek van de hand gewezen. '5 5 SAMH inv. nr. 229, vergadering municipaliteit 20v en 21r

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2017 | | pagina 5