Tertiarissen zijn niet-gewijde geestelijken die leven volgens de derde orde: leken die een franciscaanse regel volgen. Het collatiehuis was geen klooster, maar een con vent, waar dus tertiarissen woonden. "Echelmeyer neemt aan dat de tekst vóór 1450 in het Nederlands vertaald is. De Nederlandse vertaling, zo veronderstelt hij, hoort thuis in Gouda. De vertaling was zeker in Gouda toen de Twispraec daar gedrukt werd. Deze vertaling is in het bezit van Leeu geweest. Hij had toegang tot bestaande bibliotheken in Gouda. De bibliotheek van de Collatiebroeders in Gouda en de Augustijner koorheren in Emmaus in Steyn bij Gouda komen daarvoor in aanmerking. In beide huizen woonden tertiarissen."18 Volgens Echelmeier zou de vertaling al vóór 1450 gemaakt moeten zijn. Maar waar om zou Gheraert Leeu na zijn Latijnse druk in 1480 niet aan een broeder van het Collatiehuis gevraagd kunnen hebben een Latijns handschrift van Twispraec in het Nederlands te vertalen? De broeders hielden zich bezig met het afschrijven en binden van boeken.19 Wellicht bezaten zij of Gheraert Leeu zelf een exemplaar van de Liber Contemptus sublimita- tis of Fabulae moralizatae, zoals de Dyalogus creaturarum oorspronkelijk heette. De dialoog over de pelikaan geeft inhoudelijke aanwijzingen dat de vertaler waar schijnlijk in Gouda gezocht moet worden. De vertaler was bekend met het woord 'schouwen'. Bovendien voegt hij de apostel Paulus aan het verhaal toe: is hi weder ghekeert inder woestinen daer hy myt paulo [net als Paulus] een goet strijt vacht Noch in het Latijnse handschrift, noch in de Latijnse en de Franse druk wordt Paulus in deze dialoog vermeld. Paulus vervolgde christenen. Op weg naar Damascus ontmoette hij Jezus in een vi sioen. Hij bleef drie dagen en nachten blind, totdat hij Ananias sprak, een leerling van Jezus. Toen werden Paulus de ogen geopend. Hij bekeerde zich en wijdde zijn verdere leven aan de verkondiging van het Evangelie. Bij het Collatiehuis was een kapel gebouwd, gewijd aan de heilige Paulus, be schermheilige van de collatiebroeders. Paulus moet dus een bijzondere betekenis hebben gehad voor een vertaler die 'myt Paulo' toevoegde aan de tekst. De vertaler heeft ook citaten van Bernardus van Clairvaux aan twee dialogen toege voegd. In de Latijnse versie ontbreekt Bernardus in de eerste dialoog 'Over de zon en de maan' en in dialoog 96 'Over de boer'. De toevoegingen van de vertaler passen in het beeld van een broeder die extra accenten wilde leggen. Ze versterken het ver moeden dat de vertaler een Broeder van het Gemene Leven was, zoals de moderne devoten ook worden genoemd. 14 18 https://www.dbnl.org/tekst/leeu002diag02_01/leeu002diag02_01_0001.php (10-10-2018); Heinz Echelmeyer, Der 'Dia/ogus Creaturarum'undseine Bedeutung für die mitteiniederdeutsche Literatur (Münster 1956; niet gepubliceerd) p. 122-128 191 Taal, De archieven van de Goudse kloosters (Den Haag 1957) p. 13-33, aldaar 14

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2018 | | pagina 16