4 fifibttculDigê tnenftb en bie Doot SDpalogus fionbert rrij*
Deel van de laatste dialoog 'Over de levende mens en de dood'
17
De auteur merkt op dat geestelijken zich ervoor moeten hoeden om in de wereld
terug te keren. Vrome mensen worden dan vaak in het verderf gestort. Daarna vol
gen twee citaten van Augustinus en Bernardus van Clairvaux die de uitspraak van
de auteur bevestigen.
Vervolgens volgt een lang verhaal uit Het Leven van de Woestijnvaders over een
jongeman die het klooster inging en monnik werd. Na verloop van tijd wilde hij al
leen gaan wonen in de woestijn. De abt liet hem uiteindelijk gaan. Hij woonde er
zes jaar zonder een mens te zien. Toen werd hij enkele malen door de duivel ver
leid. Hij keerde op aanraden van de duivel terug naar zijn geboorteplaats. Daar ver
viel hij in verkeerd gedrag, deed geen boete en bleef in de wereld leven. De dialoog
eindigt ten overvloede met: "Dus moet geen monnik uit zijn klooster treden, wie
hem dat ook aanraadt."
Voortdurend rijst de vraag voor wie de dialogen bedoeld waren. Deze dialoog moet
toch vooral gezien worden als waarschuwing voor kloosterlingen en lijkt te bevesti
gen dat de auteur ook uit die kringen afkomstig moet zijn.
Allereerst is het vermeldenswaardig dat een verhaal wordt verteld uit het 'boeck
vander vroescap' van Petrus Alfonsus (1062-1110). Waarschijnlijk wordt hiermee
DiscipUna Clericalis bedoeld, een verzameling vertellingen en fabels uit de Arabische
en Grieks-Romeinse wereld. Gheraert Leeu drukte in 1485 Dye historiën ende lebu
ien van Esopus. In het laatste deel van dat boek zijn fabels opgenomen uit de Dis-
cipiina Clericalis.70
öoot als ariffotiles Ccrgft is Die tmitf Harp turfe rt
J fier fapbéibegeerte armer mrfcbM Ome ofte latt gcé
raet tegés is*ee moozbenaer bes mtfrbé-eé Dlucfite Des ïeuês
een bitfeinge bes üybaema Ww is molicbe pt bet goebet men»
-w
20 Hans Rijns (ed.), Dye hystorien ende fabulen van Esopus (2013)
https://www.dbnl.org/tekst/leeu002hyst02_01/colofon.php (10-10-2018). Zie onder 'Voorwoord' en
'Fabelverzamelingen'.