8
Kopergravures
Boëthius had bij het begin van zijn project waarschijnlijk zelf de Amsterdamse
boekverkopers Bernard en Pierre Mortier in de arm genomen om de uitgave te ver
wezenlijken. Wellicht dat zij vervolgens met de Amsterdamse etser en graveur Pie
ter Tanjé (1706-1761) contact hebben opgenomen voor het graveerwerk en het
drukken van de kopergravures.
Zoals hiervóór vermeld, werden in totaal acht ramen door Boëthius getekend en
door Tanjé gegraveerd, waarvan één van de gravures in koperplaat, raam 4, niet
geheel gereedgekomen was. Naar verwacht mag worden zal het overlijden van Bo
ethius in juni 1737 daar debet aan geweest zijn en zal al het vervaardigde materiaal
bij Tanjé zijn achtergebleven. Getekend en gegraveerd werden vanaf 1733 tot zijn
overlijden in 1737 de ramen nr 1 t/m 5, 13, 24 en 25.
Ook hier zijn wellicht de perkamenttekeningen bedoeld. Hij kreeg daarvoor toe
stemming, maar het resultaat viel zó tegen, dat het project werd gestopt. Van dat
vervaardigde werk is, voorzover bekend, niets bewaard gebleven.
Het orgel werd overigens toch nog gegraveerd, en wel door Moreau Val uit Rotter
dam, en in 1774 door Bernard en Pierre Mortier in een oplage van honderd exem
plaren uitgegeven.9 Het resultaat ondervond weinig waardering bij de kerkmeesters.
Het afbeelden van de ramen bleef ook in de negentiende eeuw blijkbaar een uitda
gend project. Initiatiefnemers gebruikten wellicht ook toen als basis de tekeningen
op perkament of de gravures. Zo werd rond 1845 door de in Gouda geboren kun
stenaar J.W. van Borselen (1825-1892) en zijn vader P. van Borselen (1802-1873)
van de ramen nummers 1 (De Vrijheid van Consciëntie) en 15 (De doop van Jezus)
een steendruk vervaardigd met bijbehorende teksten.10
Maar geen van de toenmalige initiatieven was succesvol, ze hebben in ieder geval
niet geleid tot een nieuw én voltooid project om alle ramen af te beelden. Wellicht
dat het grote aantal waarvan afbeeldingen gemaakt moesten worden, de lange
verwerkingstijd daarvan en de benodigde geldelijke investering die dat ging vergen,
afbreuk deed aan de eventuele plannen.
De opkomst van de fotografie maakte uiteindelijk het vervaardigen van dergelijke
prenten overbodig en zo verscheen omstreeks 1873 het eerste fotoalbum van alle
ramen, gefotografeerd door de Goudse fotograaf Frederik Harting. Echter, ook hij
gebruikte daarvoor de perkamenttekeningen, in plaats van de ramen zelf te fotogra
feren.11
Uiteindelijk blijkt het eerste initiatief van Boëthius uit 1733 nog het meest succes
volle te zijn geweest. Zijn overlijden maakte echter abrupt een einde aan het toen
malige project.
9 SAMH, KM inv.nr 4. fol. 166. 9 november 1772 en inv.nr 5. fol. 40. 1774
10 Museum Gouda. Prentencollectie, inv.nrs 31681 t/m 31683
11 [F. Harting], Photographien der Geschilderde Kerkglazen van de St. Janskerk te Gouda met
derze/ver beschrijving en de geschiedenis dier Kerk. Gouda, Van Bentum [1873] (Het ver
scheen oorspronkelijk in losse afleveringen.)