10 Waarom de ramen niet gewoon op nummervolgorde zijn afgehandeld is niet meer te achterhalen. Misschien dat commerciële motieven hierbij een rol hebben ge speeld. Het is tenslotte aannemelijk dat in ieder geval Boëthius behoorlijk moest in vesteren. De ramen 1 tot en met 4 zijn respectievelijk geschonken door de Staten van Zuid- Holland (raam 1), het stadsbestuur van Haarlem (raam 2), het stadsbestuur van Dordrecht (raam 3) en het Hoogheemraadschap van Rijnland (raam 4). Het stads bestuur van Delft schonk raam 25. Dat dit laatste raam het Leidens ontzet voorstel de, met daarin een afbeelding van Prins Willem van Oranje, was daarom wellicht ook wel voor een breed publiek aantrekkelijk. In ieder geval mocht men verwachten dat er in de steden van deze schenkers een potentieel koperspubliek te vinden was. De andere drie ramen zijn wellicht vervaardigd omdat de daarin voorkomende bij belse voorstellingen toen goed in de markt zouden kunnen liggen, namelijk de ra men 5, 13 en 24: respectievelijk een voorstelling van het bezoek van de Koningin van Seba aan Koning Salomon (1 Koningen 10, verzen 1-10 en 18-20), de twaalf jarige Jezus in de tempel met de schriftgeleerden (Lukas 2, verzen 41-50) en de di aken Philippus, predikend en genezend (Handelingen 8, verzen 1-40). Aangezien het een particulier project was, is niet meer na te gaan hoeveel afdruk ken direct na het gereedkomen van een gravure in de verkoop zijn gegaan, of dat Boëthius van plan was eerst alle ramen te tekenen en daarna de verkoop te starten. Wel blijkt uit een advertentie van de Amsterdamse boekverkoper Hermanus Uytwerf in de Leydse Courant van oktober 1735, dat bij hem de 'konstplaat' van het eerste raam met 'haare Beschryving in 't Frans en Duytsch' Nederlands) te koop was voor ƒ10. Tevens werd daarin aangekondigd dat bij hem ook in te zien waren de drukproeven van de ramen nummer 2 en 3 en dat men bij hem kon intekenen op de 'overige 39 Konstplaten' die nog zouden verschijnen. De advertentie geeft ook aan dat de platen in andere Nederlandse steden bij boekverkopers waren te verkrij gen.12 De verkoop der prenten zal bepalend zijn geweest voor de voortzetting van het pro ject. Dat moet wel positief geweest zijn, want ten slotte volgden er nog vijf prenten. Hieruit blijkt in ieder geval, dat de eerste drie ramen in 1735 al getekend en gegra veerd waren. Onbekend is hoe groot de oorspronkelijke oplage was en wat daarvan verkocht was. Dat alle acht door Tanjé gegraveerde koperen platen bewaard zijn, mag wel bijzon der genoemd worden. Even bijzonder is het, dat ook de door Boëthius gemaakte tekeningen, die de basis voor de gravures waren en de proefdrukken voor de letter, bewaard zijn gebleven in de prentenverzameling van het Museum Catharijnecon- vent te Utrecht. Evenals zijn waterverftekeningen, die hij op vellen kalfsperkament van de ramen heeft gemaakt, zijn ze ook op vellen perkament gemaakt, nu gete kend met potlood en rood krijt.13 12 'Leidse Vrijdagsche Courant'. 14 en 19 oktober 1735, www.delpher.nl 13 Collectie Museum Catharijneconvent. Inv.nrs BMH g843 la t/m 8c en BMH tel75 a t/m h

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2019 | | pagina 12