Dit "jonge huisknechtje" was Jan den Besten, twee jaar jonger dan Geertruida zelf.6
De voorgaande en wat bekendere huisknecht, Albert Muurling, was inmiddels Pau
lina's persoonlijke secretaris geworden.
Het gaat hier niet om de dagelijkse afwas, die - volgens de overlevering - óók in de
Eetkamer plaatsvond, maar om de jaarlijkse grote schoonmaak.
Had de kamenier vrij of vacantie (dit kregen wij 2 weken per jaar), deed ik de
dienst voor haar, dus Mevr, met haar toilet helpen. De slaapkamer was boven,
trappen klimmen ging nog, had altijd een japon met sleepje, meestal met schit
terende gitjes er op. Ook moest ik haar bedienen, later kon zij niet best meer
zien en moest alles geruisloos doen, bang dat 't dure serviesgoed breken zou.
Zij at heet weinig, 's morgens thee met beschuit, in plaats van koffie geklutste
eieren met 1 plakje citroen. Zolang ik er geweest ben, is zij nooit een dag ziek
geweest. Gelukkig heb ik nooit geen kostbaar porselein gebroken. Als 't
schoonmaak was, werd er in de grote zaal 1 kleed op de grond gelegd, en zit
tend op de grond werden daar die dure schotels op uitgewassen, en in een lan
ge, bijna onzichtbare kamer op lakens neergelegd, die kamer was weer in 1
klein kamertje.
Zij had 2 dienstmeisjes, 2 werkvrouwen, naaister en kamenier huisknecht met
livrei, 1 tuinbaas, die iedere morgen bloemen en planten kwam verzorgen, die
hij in een verwarmde Oranjerie kweekte, dan de koetsier, palfrenier, mooi livrei,
in de winter korte bontceaps, stalknecht, zorgde voor de paarden wassen, bor
stelen en daar lag een berg winterwortelen voor de paarden, 't laatste paard is
naar 1 boer gegaan, als zij die zien wilde, kwam hij er mee voor het open raam
en gaf zij klontjes, ook is haar man en zij zelf achter in de tuin begraven, en
ook 1 paard en 2 honden.
Gouda 29 Mei 1980.
Een briefje wi! ik bij dit boekje sluiten, omdat ik er vee! over te vertellen heb.
Na de dood van Mevr. Lefevre de Montgnij Bisdom v. Vliet, stond er in haar tes
tament, 't huis een Museum zou worden. Zij stierf op 83-jarige leeftijd (1923).
Twee jaar voor haar dood, ging ik bij haar vandaan, want had trouwplannen, en
was in 't jaar 1921, na ik 7/2 jaar in 't huis had gewerkt. Ik was toen 27 jaar,
bleef nog 3 maanden bij mijn Ouders. Om de 2 weken had ik 1 vrije Zondag,
eveneens had ook 't jonge huisknechtje dit, dus was ik in de plaats voor hem.
De naaister was Hermina ('Mina') Uittenbogaard.7 Op 17 april 1917 was zij maar
liefst 50 jaar in dienst bij Paulina.8 De tuinbaas in Geertruida's tijd was Christiaan
Kolenbrander.9 Paulina's koetsier was toen Ebele Muurling, een oudere broer van
secretaris Albert Muurling.10 Dat Paulina hart voor honden en paarden had, blijkt
wel uit haar testament, waarin ze geld vrijmaakte voor "verpleging van zieke en ge
brekkige paarden en honden".11 Het graf van hond Nora in de Overtuin is bekend;
een tweede hondengraf (nog) niet. En volgens de gangbare, wat moeilijk te geloven
verhalen zouden meerdere paarden achter in de Overtuin zijn begraven.12 Hierbo
ven wordt maar één geval genoemd.
22