9
Discrepanties
Na het afleggen van de eed ontvangt Anna haar ‘acte van bequaemheyt', die zij op
5 februari aan de leden van het College der Vroedkunde toont. In de notulen van de
vergadering van genoemd college vinden we op deze datum namelijk de volgende
beknopte aantekening:
'Dat be/oove en zweere ik, vroedvrouwe, dat ik tot dienst, voordeel en ge
zondheid van de vrouwen, daar ik bij verzogt zal worden, alle mijne weten
schap naar mijn uiterste vermogen zal aanwenden en alle onheilen tragten
te verhoeden.
Dat ik nimmermeer door beede, winst ofte gaave eenige zwangere vrouw
iets zal ingeeven ofte andere middelen zal gebruiken, dat een misdragt ofte
kwaad zal mogen veroorzaken, maar alles ten besten raaden.
Be/oove en zweere mede, dat ik alle ongetrouwde vrouwen, in de uiterste
nood zijnde van baaren, met eede zal doen verklaaren wie de vader van de
vrugt is. Ende t se/ve gedaan sijnde, daadelijk na de verlossing zulks den
Officier zal bekend maken.
Zo waarlijk he/pe mij God almachtig!'23
'Anna Hensbeek, Wed. wijl. Maart, van der Piek, heeft haaren acte van ad
missie toelating] vertoont tot den oeffening der verloskunde binnen de
zen Stadt bij door] HH. Burg, aan haar verleend, mits zich in alles regu
lerende naar het reglt. op den vroedk. - verder buyten het gewoone, niets
van aanbelang voorgevallen. /24
Na het advies van het College der Vroedkunde te hebben aangehoord en over het
verzoek te hebben beraadslaagd, besluiten de burgemeesters genoemd college te
autoriseren Anna van Hensbeek dispensatie te verlenen van artikel 4 oftewel de
leerlingeneis, en haar tot het examen toe te laten, in effecte feitelijk] aan de
intentie van het bovengenoemde gereguleerde voldaan hebbende'. 21 De hele pro
cedure neemt nog geen drie maanden in beslag en toont aan dat zowel de ‘heren
magistraten' als de ‘heren medici' haar zeker niet onwelwillend behandelen.
Op 10 januari 1794 kan Anna examen doen. Hierbij wordt ze een uur lang onder
vraagd over de vrouwelijke anatomie, kenmerken van de zwangerschap en de na
tuurlijke verlossing, en een uur lang over de onnatuurlijke bevalling, verzorging van
moeder en kind na de geboorte en het toedienen van een klysma.22
Anna slaagt voor haar examen, waarbij het ongetwijfeld helpt dat haar mentor, dr.
Cornelis Bleuland, praeses van het college, stadsvroedmeester en hoofdexaminator
is. Korte tijd daarna mag zij de Eed van de Vroedvrouwen afleggen, die sinds 4 ja
nuari 1777 geldt, ook wel de eed van zuivering genoemd, alvorens haar acte in ont
vangst te nemen:
21 Ibidem, fol. 103
22 Gaemers (2002), 38
23 Bik (1955), Bijlagen, onderdeel Stadsvroedvrouwen, Bijlage 4, 614
2* Resolutieboek College der Vroedkunde, fol. 103-103v