20 In de koptekst is ruimte gelaten om met de hand het jaartal toe te voegen en daar onder kunnen de namen van de jaarlijks wisselende tresoriers van Gouda worden genoteerd. De namen van de rentekopers zijn gedrukt in de linkerkolom. De rech terkolom is opengelaten voor aantekeningen. Dat gaat zo vijftig folio's door met in totaal 1143 schuldeisers, geografisch geordend naar hun woonplaats. De eerst genoemde persoon is bijvoorbeeld Jutte uit Gouda, de weduwe van Adriaan Frede- rikszoon, aan wie de stad jaarlijks in mei twee pond moest uitkeren; in het register van 1490 konden de tresoriers noteren dat dit geld was uitgekeerd aan Frederik Adriaanszoon, vermoedelijk haar zoon. De blaffert is niet alleen uniek wat de vormgeving betreft, hij heeft ook een andere functie dan de overige incunabelen. Hij was niet gericht op een groot publiek, hon gerig naar de pauselijke genade, benieuwd naar de laatste versie van Raoul Lefèvres geschiedenis van Jason, of verlangend naar de geautoriseerde tekst van de Bijbel. Hij was bedoeld om vele jaren als werkinstrument te fungeren binnen de stedelijke administratie van Gouda. De blaffert staat wat dat betreft op één lijn met de vele handgeschreven registers van lijfrenten die we in de andere stadsarchieven aantreffen. Anders gezegd: het beoogde publiek was de tresorier van Gouda, of misschien de klerken van de secretarie. Lijf- en losrenten Waarom nam Gouda de stap om de blaffert te laten vervaardigen? Op de achter grond speelde de economische crisis waarin de gewesten van de Nederlanden raak ten in het laatste kwart van de vijftiende eeuw. In een periode vol politieke onrust en oorlog, met een teruglopende economie en een snelle muntontwaarding, balan ceerden de steden - en ook Gouda - op de rand van een faillissement. Vooral de los- en lijfrenten, overvloedig verkocht in de jaren na 1477, hingen als een molen steen om de nek van de steden. Steeds vaker moesten zij nieuwe renten verkopen om de oude te kunnen uitbetalen. In 1490 was het bedrag dat Gouda jaarlijks moest aflossen opgelopen tot 2696 pond, terwijl de totale inkomsten 2790 pond bedroegen. In dat jaar werd dan ook slechts 500 pond afbetaald, de rest werd als probleem doorgeschoven naar de volgende tresoriers. In deze moeilijke omstandig heden was een zorgvuldige administratie noodzakelijk. Met de productie van de blaffert wilden de tresoriers ongetwijfeld structuur geven aan de sanering van het grootste financiële probleem. Door de toepassing van de boekdrukkunst konden zij een einde maken aan het eindeloze afschrijven en controleren van namen en be dragen in de handgeschreven registers, met alle risico's van vergissing en fraude. De blaffert bevatte een geautoriseerde versie van de jaarlijks verschuldigde bedra gen anno 1490 en markeerde zo, als het ware in steen gebeiteld, de namen en ver schuldigde bedragen.44 44 Zie hiervoor: J. Zuijderduijn, 'De laatmiddeleeuwse crisis van de overheidsfinanciën en de financiële revolutie in Holland', Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden 125 (2010) 3-24. Voor Gouda: E. Dijkhof, "'Omme de meeste schade metter mynstere te verhuedene". Lijf- en erfrenten in Gouda'; Skript7 (1985) 20-29

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2020 | | pagina 22