Van Haastrecht naar Stolwijk en daarna het studentenleven in
In 1906 verkocht Jan Cornells de molen. Hij vestigde zich in Stolwijk als
graanhandelaar. Daarvandaan ging Jan met het treintje Schoonhoven-
Gouda naar de Rijks HBS in Gouda. Hij behaalde in 1909 het diploma
HBS B, waarna hij in Delft werktuigbouwkunde ging studeren. Vanaf die
tijd woonde hij bij oom Willem in Den Haag aan de Laan van Meerder-
voort, waar tante An en huishoudster Trees hem verzorgden.
Uit die studieperiode is een klein kaartenalbum verzameld door de
latere echtgenote van Jan, Cornelia Blanken (1891-1964), ‘Keet’ uit
Bergstoep. Waarschijnlijk heeft hij haar leren kennen op dansles.
In dat jaar verstuurde hij 43 brieven aan zijn ouders, waarin hij zijn fiets-
avonturen, schoolactiviteiten en uitstapjes beschreef.
Jan was evenals veel andere Nederlanders erg betrokken bij het
verloop van de Boerenoorlog in Zuid-Afrika. Zeventien kaarten, waaron
der twee met het beeltenis van Paul Kruger, gaven het optreden van de
dappere Boeren tegenover de zowel in Zuid-Afrika als in China falende
Britten weer. Gedetailleerde ansichten van een volledige Zuid-
Afrikaanse delegatie met o.a. Dr. Hendrik P.N. Muller (1859-1941), Con-
sul-Generaal van Oranje Vrijstaat in Nederland. Zelfs een kaart met het
gezin van een Boerengeneraal was in omloop. Kaarten van vakantie
adressen uit Amsterdam, Oosterbeek, Echoput Hoog Soeren en
Zeeland waren volop aanwezig. In alle albums uit de collectie bevinden
zich klederdrachtkaarten en kaarten met bloeiende bollenvelden.
Na thuiskomst in 1904 ontving Jan minder kaarten, uiteindelijk had
hij bijna twee volle albums. Het album van André, keurig verzorgd, toon
de eenzelfde interesseveld als de albums van zijn broer. Evenals Jan
had ook André veelal onbeschreven series van de populaire maskera
des en lustrumfeesten in Delft, Utrecht en Leiden. Die door de studenten
corpora georganiseerde kostbare verkleedpartijen met een historisch
thema trokken veel bekijks.4
4 Volgens Jan van Herwaarden, ‘Jubels en maskeraden aan de Utrechtse Uni-
versiteit’, Jaarboek Oud Utrecht (1976) 136-181.
9